Review Nikkor Z 135mm f/1.8 Plena
Onder de Nikkor Z-objectieven zijn er twee die een eigen naam hebben gekregen: de Noct en de Plena. Maar wat betekent dat en hoe bijzonder is de Plena?
Tekst: Dré de Man
Heb je wel eens een portret gemaakt in een stad, ’s avonds? Waarschijnlijk zie je dan mooi gekleurde cirkels op de achtergrond. Dat zijn lichtpunten en die worden wanneer ze onscherp zijn, in het ideale geval groot en mooi rond weergegeven. De grootte wordt bepaald door de scherptediepte, dus hoe lichtsterker het objectief en hoe langer de brandpuntsafstand, des te groter de bokehcirkels, ook wel: bokehballen. Maar waarom zijn ze eigenlijk rond? Nou, dat is simpel: een objectief is opgebouwd uit lenzen en die zijn rond. Een onscherp lichtpunt wordt daardoor rond weergegeven.
Toch is het in de praktijk niet zo simpel. Die cirkels zijn meestal alleen cirkels in het centrum van het beeld. Buiten het centrum worden het afgeknepen cirkels, de bekende kattenogen. Diafragmeren helpt, maar dan worden de cirkels weer kleiner, dus minder mooi.
Wanneer je vanaf de rand van de sensor van achter naar voor door het objectief kijkt, zie je bij vrijwel alle objectieven geen mooie ronde cirkel, maar een afgeknepen cirkel. De uittredepupil – zo heet het officieel – is gezien vanaf die plaats niet rond. Zo zie je maar, het woord kattenoog is best toepasselijk. Wil je geen kattenogen, dan moet je in de eerste plaats een grote objectiefvatting hebben met een korte afstand tot de sensor. Nu is de Nikon Z-vatting daarin kampioen, dus dat is een sterk punt. Maar je moet ook het objectiefontwerp zo afstemmen dat de lichtstralen nergens tegengehouden worden. Alleen dan krijg je een bokeh dat tot aan de rand mooi is, dat bijna overloopt.
Nu weet je ook waar de Plena zijn naam aan te danken heeft, want dat Latijnse woord betekent in de vertaling van Nikon: ‘geheel, vol (tot aan de rand), bijna overlopend’. Het objectief kan bij volle opening bokehcirkels vrijwel tot aan de hoeken van het beeld rond weergeven. Het had in theorie nog nét ietsje beter gekund, maar dan was de Plena veel te dik en te duur geworden. Maar de Plena is ook nu al uniek. Geen enkele concurrent komt ook maar in de buurt bijvoorbeeld, maar het is zelfs beter dan Nikons 85mm f/1.2 S op dit punt. (Je zou de 85 mm zestien centimeter dik moeten maken om hem op dit punt net zo goed te maken als de Plena.)
Kijk maar naar deze voorbeelden: De 85mm f/1.4G en De 85 mm f/1.2 S bij volle opening.
De 85mm f/1.4G
De 85 mm f/1.2 S
Hieronder zie je weer De 85mm f/1.4G, en de Plena, nu met net iets andere lichten, weer bij volle opening.
De 85mm f/1.4G,
85 mm f/1.2 S
De bokehballen zijn bij de Plena opvallend veel groter. Het valt bovendien op hoe in de rechter benedenhoek bij de 85mm niet alleen de lichten de vorm van kattenogen aannemen, maar ook veel minder vaag worden. Het bokeh wordt in de hoek dus minder mooi.
Helaas had ik niet tegelijkertijd de Plena en de Nikkor Z 85mm f/1.2 S in huis, maar wel de Plena en de AF-S Nikkor 85mm f/1.4G en op die manier krijg je toch een heel goed beeld.
Bokehballen en bokehcirkels
Nu denk je misschien: oké, leuk die bokehballen maar hoe vaak fotografeer je die? Waarschijnlijk niet iedere dag maar bokehballen vormen een mooie test voor het bokeh in zijn algemeenheid. Wanneer deze mooi rond weergegeven worden, houdt dat in dat de achtergrond ook in het algemeen aan de randen en in de hoeken niet afgeknepen wordt. Bokehballen zijn er niet altijd, maar bokehcirkels wel, alleen zie je niet altijd meer dat het cirkels zijn, omdat ze dan groter worden of omdat de achtergrond is opgebouwd uit andere vormen. Je ziet daarom wél altijd wanneer ze afgeknepen worden, want dan is de onscherpte minder mooi. De bokehcirkels van de Plena zijn opvallend veel groter dan bij de 85mm, terwijl de opnamen met de Plena gemaakt zijn met een kleiner diafragma (f/1,8 vs. f/1,4). Daar zijn verschillende redenen voor.
Allereerst de scherptediepte. Je zou denken dat een 85mm bij f/1,2 of 1,4 een kleinere scherptediepte heeft dan een 135mm bij f/1,8, maar dat is niet zo. De brandpuntsafstand is belangrijker dan het diafragma, wanneer het gaat om de scherptediepte. Nu moet je bij een 135mm bij dezelfde uitsnede wel op grotere afstand gaan staan. Maak je portretten waarbij de persoon even groot afgebeeld wordt, dan is de scherptediepte van een 85mm f/1.2, 105mm f/1.4 en 135mm f/1.8 bij volle opening vrijwel gelijk. Dat zou dus betekenen dat de bokehballen steeds even groot zouden worden. Er is dus meer aan de hand.
De afstand tot de persoon op de foto is bij soortgelijke portretten met verschillende brandpuntsafstanden niet gelijk. Maar de afstand tot de achtergrond (oneindig) is bij de 85, 105 en 135 mm steeds hetzelfde. Omdat de 135mm een grotere brandpuntsafstand heeft, wordt de achtergrond dus sterker vergroot dan bij de 85mm. Daardoor worden de bokehcirkels en alle vormen op de achtergrond minimaal 1,6 keer groter: de achtergrond wordt daardoor rustiger en mooier.
85mm f/1.2, 105mm f/1.4, 135mm f/1.8 en 200mm f/2
Bij de Nikkor 200mm f/2 (en Canon 200mm f/1.8) treedt dit effect nog sterker op, vandaar dat deze objectieven erg geliefd zijn voor foto’s van personen op afstand met een vage achtergrond. Maar ze zijn minder geschikt als portretobjectief. In de eerste plaats moet je met een 200mm wel erg ver van het onderwerp gaan staan en in de tweede plaats wordt het gezicht wel vrij vierkant en plat. Dat effect heb je bij de Plena soms ook, maar slechts een heel klein beetje. Je zou kunnen zeggen: als je vrij spontane portretten maakt, ziet ongeveer de helft van de personen er juist mooier uit met de Plena en de andere helft met een 85mm. Maar de Plena biedt als portretobjectief nog een andere bijzonderheid: doordat de brandpuntsafstand langer is, kun je er de weergave van het gezicht beter mee manipuleren. Verander je het standpunt een beetje, dan heeft dat een vrij groot effect, bijvoorbeeld voor de weergave van de neus. Dat effect is 1,6 keer zo groot als bij een 85mm en maar liefst 2,7 keer zo groot als bij een 50mm. Uiteraard kun je ook het standpunt constant houden en de persoon vragen het hoofd een beetje in allerlei richtingen te draaien. Het is dus een bijzonder interessant objectief voor wie de moeite neemt om goed te letten op de weergave van de persoon.
Bouw
Een teleobjectief, zeker in de lichtsterkere variant, bestaat vrijwel altijd uit een aantal vrij grote positieve elementen (menisci) en daarachter een vrij kleine en smalle telegroep. Bij de Plena en in zeker zin ook bij de Nikkor Z 85mm f/1.2 S is die achterste groep erg uitgebreid en juist niet smal. Omdat de Plena een wat langere brandpuntsafstand heeft zijn de elementjes bovendien vrij dun en niet erg gekromd. Het eerste element heeft bovendien een extra sterke breking en de drie elementen daarachter zijn alle drie ED-elementen, verderop zit er nog een. Er is één asferisch element en de (grote) laatste lensgroep bestaat uitsluitend uit conventionele elementen. Het objectief beschikt over meerdere elementen met Arneo-octaing.
Praktijk
Om op de coating aan te sluiten: het objectief blijft in de praktijk vrijwel ongevoelig voor tegenlicht, en dat is belangrijk voor een objectief waarmee je vaak probeert lichten op de achtergrond weer te geven. Contrast en scherpte lijken boven iedere twijfel verheven en er zijn nauwelijks of geen beeldfouten te herkennen, coma en sferische aberratie zijn in de praktijk afwezig. Qua hanteerbaarheid blijkt de Plena erg te lijken op de 85mm f/1.2: in het begin lijkt het objectief vrij groot maar al fotograferend en zelfs wanneer je er mee rondloopt vergeet je dat. Het is een stuk beter te hanteren dan je zou denken. Dat komt deels doordat het evenwicht van het objectief goed is. Het is ook bijna twee ons lichter dan de 85mm: de Plena weegt 995 g en de 85mm 1160g; de Plena is ook 2 mm korter en 4,5 mm dunner. Het objectief is zelfs vier ons lichter dan de 70-200mm f/2.8. Ook opvallend: je kunt het tot op dichterbij scherpstellen dan de 85mm: 82 cm vs. 85 (scheelt flink omdat de vergroting sterker is). De stappenmotor zorgt voor een snelle scherpstelling, die ook voor sport en reportages zeer goed voldoet. Voor dat soort opgaven is het objectief trouwens prima geschikt, want het biedt al bij volle opening een werkelijk uitstekende scherpte en contrast. Het is zelfs scherp genoeg om bij volle opening te gebruiken voor astro-fotografie.
Net als bij alle moderne objectieven is de scherpte en contrastweergave voor portretten aan de hoge kant. Maar wanneer je in Adobe Camera RAW (of Lightroom) onder effecten texture flink verlaagd, maar clarity en dehaze juist verhoogt, krijg je zonder retouche al vrij ideale foto’s, kijk maar naar het portret met het gedraaide hoofd. Verder is het objectief een S-objectief: goed beschermd tegen stof, water en stoten en met de knoppen waaraan je verschillende functies kunt geven. Dan is er ook nog het mooi ingegraveerde opschrift ‘Plena’. Volgens sommigen dienen de opschriften bij de Plena en de Noct als aanduiding dat ze óók zeer geschikt zijn voor het maken van filmopnamen. De beeldweergave van beide objectieven wijst daar wel op. Dat ze erg goed bestand zijn tegen tegenlicht komt daar nog eens bij.
LAB
Zoals alle Nikkor Z-objectieven uit de S-serie, is het objectief voor de labtests tegelijk saai en opwindend. Saai omdat er zo weinig op aan te merken is en opwindend om dezelfde reden. We zien al bij volle opening al maximale scherpte en contrast over vrijwel het gehele beeld, met alleen in de hoeken nét iets mindere scherpte (al is eigenlijk alleen bij 200% te zien!) maar nog steeds een uitstekend contrast. Opvallend is dat volgens de MTF’s van Nikon juist de meridionale scherpte minder is terwijl ik dat bij onze tests de sagittale scherpte is. Dat pixels zijn uiteraard niet sagittaal en meridionaal gerangschikt maar horizontaal en verticaal, dus dat verklaart veel. In de praktijk houdt het in dat het objectief vrijwel bij ieder diafragma de maximale resolutie haalt die met een 45 megapixelsensor mogelijk is, waarbij natuurlijk vanaf ca. f/11 je duidelijk het effect van diffractie gaat zien. Bij 196 of zelfs 400 megapixel gebruikmakend van sensor shift al bij f/5.6 of nog grotere diafragma’s, dus daarom is de scherpte bij grote diafragma’s extra belangrijk. Uiteraard is de vignetering niet groot, al is die vanwege de optische wetten (cosinusregel) zeker niet nul. Kleurfouten zijn niet vast te stellen en vertekening is erg gering kussenvormig, al zullen beide beeldfouten normaliter door de software of de camera gecorrigeerd worden.
Conclusie
Na de Noct vormt de Plena een heel mooi voorbeeld van het gebruik dat Nikon maakt van de bijzondere mogelijkheden van de Z-vatting. Die biedt bij alle Z-objectieven kwalitatieve constructievoordelen, zodat er sprake is van een betere scherpte en dan met name aan de randen en in de hoeken bij grote diafragma’s. In dat opzicht vormt de Plena geen uitzondering: ook dit objectief biedt vanaf volle opening werkelijk uitstekende prestaties. Maar de Plena biedt ook nog eens een uniek bokeh, dat zelfs dat van de 85mm f/1.2 overtreft. Bovendien heeft het – al is dat niet gerelateerd aan de vatting – bijzondere mogelijkheden om bij portretten de weergave van het gezicht te sturen. De keuze tussen dit objectief en de 85mm f/1.2 is moeilijk, maar wat het weer gemakkelijker maakt is dat je kunt zeggen dat je van beide objectieven erg veel plezier zult hebben. In die zin kun je geen foute keus maken. Als je een soort Olivier B. Bommel bent en geld geen rol speelt, koop je natuurlijk allebei.
Afbeeldingseigenschappen: 9,5
Bouw: 9
Waarde voor geld: 8
Snelheid: 9
Adviesprijs: € 2.999,-
Info: nikon.nl
Dit is een artikel uit DigifotoPro 1.2024 Lees hem hier digitaal