Architectuurfotografie in de praktijk
Een goede architectuurfoto vertelt een verhaal. Een foto moet kloppen als het gaat om compositie, licht, het juiste moment en de juiste techniek. Het gaat echter niet alleen om het lijnenspel en de gebruikte materialen, ook de beleving van de mens in zijn nieuwe omgeving met eigenschappen zoals sfeer, functionaliteit en gebruikersvriendelijkheid is belangrijk.
Is het je wel eens opgevallen? De meeste tijd van ons leven brengen we door in gebouwen. We komen ter wereld in een gebouw, we brengen tijd door in scholen, kantoren, fabrieken en winkels. Gebouwen zijn belangrijk voor ons mensen en we maken ze dan ook al eeuwenlang. En zolang de fotografie bestaat, maken we er ook foto’s van. De allereerste camera’s werden al snel gebruikt om gebouwen en straatbeelden vast te leggen. De belichtingstijden waren in die tijd vaak erg lang, van enkele minuten tot soms wel een half uur. Mensen zag je daarom vaak niet op deze eerste architectuurfoto’s. De sluiter stond zo lang open, dat passerende mensen geen afdruk nalieten op de in die tijd gebruikte glasplaten. Ze werden dus niet met een ‘bevroren’ beweging in beeld gebracht.
Camera en objectieven voor Architectuurfotografie
In ons digitale tijdperk kun je in de architectuurfotografie met iedere camera uit de voeten. Je objectief is het liefst een groothoek objectief, denk dan aan 20mm tot 24mm in het geval je een full-frame camera gebruikt. Ga je hierin nog verder, bijvoorbeeld met een 16mm objectief, dan trek je voorgrond en achtergrond wel heel erg uit elkaar. Dit kan er heel onwerkelijk uit zien. Een andere optie is dan dat je met je 24mm objectief een panoramafoto maakt uit 2 tot 3 beelden. De vertekening is dan een stuk minder en je krijgt een realistischer beeld.
Het groothoek objectief gebruik je meestal om een gebouw of interieur er in zijn geheel op te zetten. Natuurlijk kun je er ook voor kiezen een deel uit je onderwerp af te beelden. Een korte zoom, 24mm-70mm of telezoom, 70mm-200mm is hiervoor zeer geschikt. Hiermee leg je accenten op patronen, vormen en lijnen.
Een objectief dat veel gebruikt wordt in de architectuurfotografie is het tilt-shift objectief. Je kent ongetwijfeld de situatie dat verticale lijnen in je foto naar elkaar toe lopen als je een hoog gebouw van dichtbij fotografeert. Je kunt dan verder weg gaan staan of het perspectief corrigeren in de nabewerking. Het gebruik van een tilt-shift objectief is dan een alternatief. Bij dit objectief kunnen de lensdelen schuiven en kantelen ten opzichte van de sensor. Het kantelen (tilten) gebruik je niet veel in de architectuurfotografie, maar het schuiven (shiften) juist wel. Je zet eerst je camera volledig waterpas. Vervolgens draai je aan een knop op het objectief waardoor het lenzenstelsel naar boven schuift totdat het gebouw in zijn geheel in beeld komt. Doordat je de camera waterpas hebt gezet zijn de verticale lijnen nu ook echt verticaal.
Perspectief en je standpunt bij Architectuurfotografie
Het perspectief in je foto wordt bepaald door de positie van je camera en de camerarichting. Kies je standpunt daarom met zorg. Een kleine wijziging in het standpunt kan van grote invloed zijn op de manier waarop het gebouw op je over komt op de foto. Ga je met je groothoekobjectief dicht op je onderwerp, dan zie je dat het perspectief sterk vertekend, vooral in de verticale lijnen. Op grotere afstand en met een langere brandpuntsafstand wordt het onderwerp meer in elkaar gedrukt, waardoor de vorm van het gebouw er anders uit gaat zien. Let daarbij ook op het verschil tussen voorgrond en achtergrond. Bij een groothoekobjectief, bijvoorbeeld 24mm of 35mm worden voorgrond en achtergrond op geheel andere wijze met elkaar verbonden dan als je een 50mm of 85mm gebruikt. Dit geeft een totaal ander beeld in de foto.
Kies je een nieuw standpunt, let dan goed op de objecten in de nabije omgeving. Door een standpuntverandering komen sommige objecten prominenter in beeld of ze verdwijnen juist uit beeld. Een bepaald object kan zo meer of minder aandacht vragen dan eigenlijk de bedoeling is.
Bestudeer je onderwerp
Bestudeer je onderwerp goed voordat je de camera pakt. Let op de volgende drie dingen:
- de relatie tussen voor- en achtergrond en hoe je deze ten opzichte van elkaar in beeld brengt;
- de afstand tot het onderwerp in relatie tot de brandpuntsafstand van je lens;
- de keuze van de brandpuntsafstand in relatie tot het onderwerp en de omgeving.
Een statief is één van de belangrijkste onderdelen van de uitrusting van een serieuze architectuurfotograaf. Een statief voorkomt onscherpte door trillingen en maakt het zorgvuldig vaststellen van de gewenste compositie eenvoudiger. Met de camera op statief heb je meer tijd om rustig je compositie te overwegen en kleine aanpassingen te doen. Heb je de ideale compositie gevonden, dan kan het zijn dat je vervolgens even moet wachten tot het juiste moment zich voordoet om af te drukken. Bijvoorbeeld totdat de zon verschijnt, of wachten totdat die groep mensen nu eens uit beeld verdwijnt. Werken vanaf statief is dan echt een uitkomst.
Gebruik ook een afstandsbediening. Je hoeft dan zelf niet meer aan de ontspanknop te komen waardoor je ongewenste trillingen van de camera voorkomt. Heb je geen afstandsbediening of heeft je camera geen aansluiting hier voor, dan kun je vaak ook de zelftimer gebruiken. Lastiger hierbij is wel dat je wat minder invloed hebt op het exacte moment van afgaan van de sluiter. Bij gebruik van een afstandsbediening moet je er wel even op letten dat deze nog vaak een additionele autofocus opdracht afgeeft aan de lens, voor dat de sluiter zich opent. Wil je zeker weten dat de focus niet verschuift, stel de scherpte dan handmatig in.
En als je camera dan toch op statief staat, maak dan bij lange sluitertijden indien mogelijk ook gebruik van de mirror lockup functie. Hierdoor klapt de spiegel al op voordat de opname gemaakt wordt. Zo heb je dus geen last van trillingen, die veroorzaakt worden door het opklappen van de spiegel.
Gouden uurtje en blauwe uurtje
De eerste uren na zonsopkomst en de laatste uren voordat de zon ondergaat geven vaak meer indirect zonlicht dat roder en zachter is. Bovendien staat de zon laag en kun je gebruik maken van mooie schaduwen, perfect voor mooie sfeerfoto’s. Deze periode aan het begin en einde van de dag, noemen we het gouden uur. Maar wees gerust, je bent niet echt beperkt tot een uur, meestal duren deze periodes wel wat langer. Er is echter ook nog het blauwe uurtje, dat in gaat gelijk als de zon onder is. Zo rond 30 tot 45 minuten na zonsondergang is de intensiteit van het licht van de blauwe hemel en het oranje licht in het interieur met elkaar in evenwicht. Dit is hét moment om de foto’s te maken.
Er zijn filters die ik altijd bij me heb, zoals bijvoorbeeld het polarisatiefilter. Dit zorgt er voor dat hinderlijke reflecties in spiegelende oppervlakten verdwijnen en kleuren meer verzadigd worden. Favoriet zijn echter grijsverloopfilters waarmee je het contrast in je onderwerp kunt terugbrengen tot waarden, die je camera kan vastleggen. Zorg er wel voor dat je op correcte manier belicht. Simpelweg het filter voor je camera plaatsen, licht meten en afdrukken zal niet tot het gewenste effect leiden. De belichtingsmeter in de camera zal dan het filter mee berekenen in het bepalen van de belichting en het effect van het filter grotendeels teniet doen. Zet eerst je camera op manual en bepaal de juiste belichting voor de donkere partijen. Vervolgens bepaal je hoeveel f-stops de heldere partijen met deze instelling overbelicht worden. Kies vervolgens het grijsverloopfilter met de juiste waarde dat deze overbelichting compenseert. Ook de zogenaamde big stopper, een filter dat de belichtingstijd met een factor 10 verlengd, gebruik ik vaak voor creatieve effecten. Ook bij dit filter zet je de camera op manual en ook de autofocus schakel je uit. Doordat het filter zo weinig licht doorlaat zal de autofocus niet werken en zorgen voor een onscherpe foto. De belichtingstijd kan soms oplopen tot vele seconden. Soms zelfs tot enkele minuten. In dat geval zet je de camera in Bulb-mode, waarbij je met een afstandsbediening de sluitertijd net zo lang kunt maken als je zelf wilt. Tip: mocht je nog een afstandsbediening gaan aanschaffen, neem er dan eentje met een ingebouwde timer. Je stelt de lange belichtingstijd dan in en de afstandsbediening doet de rest! Het berekenen van een verlengingsfactor van 10x kan wat hoofdbrekens opleveren als je dit uit je hoofd wilt doen. Hiervoor kun je echter simpelweg een app op je telefoon installeren die dat voor je doet.
Zorg voor de juiste kleur bij Architectuurfotografie
Zeker bij het fotograferen van een interieur is het belangrijk dat de kleuren kloppen. Wordt er veel gebruik gemaakt van kunstlicht in het interieur, dan willen de kleuren in het beeld nog wel eens oranje uitpakken. Tijdens het maken van de opname heb je dat vaak niet zo door, omdat ons oog en onze hersenen dit voor een deel corrigeren. In de nabewerking zit je dan met een RAW-file met een behoorlijke kleurzweem. Omdat je in RAW fotografeert kun je dit snel aanpassen, maar wat was ook al weer de werkelijke kleur? Je bent niet meer op locatie en je geheugen is wat dat betreft niet erg betrouwbaar. Beter is het dan om een Xrite Color Checker kaart mee te fotograferen. Met de bijbehorende software kun je dan een kleurprofiel aanmaken in Lightroom of Photoshop, die voor alle gemaakte foto’s onder dezelfde verlichtingsomstandigheden, de juiste kleurbalans instelt.
Voorbereiding bij Architectuurfotografie
Zorg dat je goed voorbereid op pad gaat. Verken de locatie van te voren, zo voorkom je verrassingen op het moment dat je ter plekke wilt gaan fotograferen. Een deel van de voorbereiding kun je ook thuis doen. Bijvoorbeeld door de locatie te bestuderen op Google Maps, of door gebruik te maken van websites als deze. Met deze website bepaal je van te voren de stand van de zon ten opzichte van je onderwerp. Zo kun je thuis dus uitzoeken wat het beste tijdstip is om te fotograferen. Wees je er van bewust dat je ook niet altijd overal mag fotograferen. Vraag in geval van twijfel altijd toestemming, dat voorkomt problemen achteraf.
Tekst en fotografie Jan Duker