Terugblik: Nikon op Photokina 2018
In het kleine interviewkamertje kijkt een zeventallige delegatie mij verwachtingsvol aan. Al bij de eerste kennismaking wordt duidelijk dat dit wel eens een moeilijk gesprek kan gaan worden: de communicatie beperkte zich tot knikken en glimlachen. Het gesprek verloopt vervolgens via een tolk die, zo lijkt het, geen idee heeft wat een spiegelloze camera is.
Als eerste wil ik van de ingenieurs weten hoe het was om een compleet nieuw systeem te ontwerpen zonder daarbij geconfronteerd te worden met de beperkingen van de bestaande F-vatting? Wat volgt is ruim vijf minuten overleg tussen de tolk en het team. De jongste van de drie ingenieurs geeft als eerste antwoord. Met een stralende lach op zijn gezicht. Kennelijk was men erg enthousiast.
Maar net als de gesprekken tussen de Apollo-astronauten tijdens hun reis naar de maan met de mannen en vrouwen op de grond, duurt het enkele minuten voordat de audiosignalen de juiste plek bereiken. ‘Geweldig, het was heel uitdagend.’ Ik had niets anders verwacht. Het enthousiasme op de gezichten van de ingenieurs zei feitelijk meer dan hun antwoorden. Het viel me op dat het team, bestaande uit 33 mensen, waarvan een flink aantal aanwezig was bij de Photokina, zo jong is.
Op de vraag of daar een reden voor is, en of er wellicht ook mensen van buitenaf voor aangetrokken zijn, volgt opnieuw een lang overleg. ‘Nee, het team bestaat uitsluitend uit mensen die al bij Nikon werkzaam waren.’ Gelet op de tijd die het vraag en antwoord-spel met de tolk kost, besluit ik over te gaan op vragen die er echt toe doen. De afstand tussen de maan en Houston, bij wijze van spreken, blijkt simpelweg te groot.
Iets wat al meteen bij het bekend worden van de eerste gegevens over de nieuwe Z-vatting verwonderde, was dat de Nikonvatting in de combinatie van afstand tussen de sensor en de vatting én de breedte van de vatting de grootste van allemaal is. Uit die twee dimensies kun je een hoek berekenen, die de maximale lichtsterkte bij een gegeven beeldkwaliteit bepaalt. Daaruit blijkt dat Nikon in vergelijking met alle concurrenten minimaal een factor 1,5 meer speling heeft bij het ontwerpen van lichtsterke objectieven van de hoogste kwaliteit.
Zou die grootte alleen om optische redenen bepaald zijn? Ik heb wat berekeningen gemaakt met de vattingsdiameter en afstand tussen de sensor en lensvatting. Ik kreeg de indruk dat de nieuwe vatting meer dan groot genoeg is om de theoretische maximale lichtsterkte van f/0,5 te gebruiken. Is dat correct? En zo ja, waarom is hij groter? De vertaling van mijn vraag heeft, ondanks het feit dat de tolk mijn vragen vooraf al ontvangen had, heel wat voeten in aarde.
Daarna volgde overleg binnen het team. Ik toonde een Excel-document met mijn berekeningen die ze met interesse bekeken. Er verscheen een grote glimlach op het gezicht van een van hen. Hij liet weten het erg leuk te vinden om over deze materie te praten, maar ook dat hij dat niet mag. Vervolgens liet een van de andere engineers mij weten 'dat het ook van doen heeft met de stabiliteit van de vatting'. 'Hoe groter de vatting, hoe minder speling bij gebruik van een zeer zwaar objectief.' Het overleg Nikons moonshot tussen de anderen ging verder. De uitkomst daarvan was dat men mij het antwoord op deze vraag schriftelijk zou doen toekomen.
Dit komt inderdaad en luidt als volgt: ‘We kunnen uw berekeningen niet becommentariëren of bevestigen. De reden om voorlopig echter f/0,95 als maximaal diafragma te kiezen, is omdat we met het Z-vattingsysteem optische prestaties en optische specificaties nastreven die voorheen niet mogelijk waren. Het idee achter ons Mirrorless Reinvented-concept is om een ongekende beeldkwaliteit te brengen met het nieuwe Z-systeem, met zijn vatting met grotere diameter. Met de huidige technologie kunnen we dit kwaliteitsniveau op f/0,95 brengen met de NIKKOR Z 58mm f/0.95 S zonder ongewenste compromissen te sluiten.
Dit antwoord klinkt nogal cryptisch, maar in al zijn beknoptheid is het veelzeggend. Interessant in deze is in de eerste plaats het woord voorlopig. De engineers geven aan dat met de Z-vatting veel meer mogelijk is, maar dat men zich voorlopig beperkt tot f/0.95. De reden van die beperking, is dat men met het Z-systeem een ongekende beeldkwaliteit wil bereiken, een kwaliteit die met de F-vatting niet mogelijk was. Kennelijk wil Nikon dus gebruik maken van de vatting om vooral de kwaliteit van de optieken te verhogen. Nog meer verhogen, zou je moeten zeggen, want de kwaliteit van de laatste objectieven voor de F-vatting was al zeer hoog.
Een tweede vraag over telecentrische opbouw van de objectieven voor het Z-systeem wordt vrijwel net zo beantwoord als de eerst vraag. (Telecentrisch betekent: opgebouwd als een teleobjectief, met een bijna parallelle stralengang aan het eind.) Opvallend is dat de ontwerpen in niets lijken op de ontwerpen die Nikon vroeger voor de meetzoekercamera’s maakten. Dat waren ook al spiegelloze camera’s. Ze lijken al evenmin op de Leica-ontwerpen. Maar kennelijk wil Nikon hier niet veel over kwijt. De beperkte vignettering en de hoge kwaliteit van het beeld aan de randen heeft daar echter duidelijk mee te maken, dat is wat dit antwoord (ook in combinatie met eerdere verklaringen) suggereert.
Coating
Met de nieuwe serie van Z-objectieven wordt er ook een nieuwe coating geïntroduceerd: de ARNEO-coating. Nikon was al vanaf de eerste objectieven in de jaren vijftig voorloper op het gebied van coating. Zo kort na de Nano crystal coating maakt ARNEO nieuwsgierig. Volgens de folder wordt de ARNEO-coating gebruikt voor verticaal invallend licht en de Nano Crystal Coating voor diagonaal invallend licht. Nano Crystal Coating werd voorheen ook gebruikt voor verticaal invallend licht. Dit vraagt om een toelichting?
‘Een kenmerk van Nano Crystal Coating is dat het niet alleen effectief omgaat met licht dat de lens onder een rechte hoek binnenkomt, maar ook diagonaal binnendringt. ARNEO-JAS realiseert echter ultra-lage reflectie van al het licht in het zichtbare bereik dat de lens onder een rechte hoek binnengaat. Beide coatings onderdrukken effectief de overstraling en de reflecties die vaak optreedt bij tegenlichtopnamen, waardoor scherpe en duidelijke beelden worden verkregen. Omdat het objectief uit veel lenselementen bestaat, en de hoeveelheid licht, evenals de hoek waaronder licht door elk element passeert, verschilt, hebben we de coating geselecteerd en toegepast die het best geschikt is voor de manier waarop licht door een bepaalde lens gaat. Dat hebben we voor ieder element afzonderlijk gedaan.’
Dit klinkt indrukwekkend, maar wat zou het in de praktijk betekenen? Na het interview maak ik een hele serie opnamen met de zon recht in beeld. Met de 24-70mm f/4-zoom krijg ik – net als met ieder ander objectief - nog steeds reflecties te zien. Een groot verschil is echter dat het beeld verder veel meer doortekening vertoont. Kennelijk is Nikon er met ARNEO in geslaagd om vooral de overstraling te onderdrukken.
Traditie en ontwikkelmethode
Toen Nikon met meetzoekercamera's begon, kon je duidelijk variaties op oude ZEISSontwerpen zien. Sindsdien hebben we meer gecompliceerde afwijkingen van die lensontwerpen gezien. Nikon verzamelde een enorme schat aan ontwerpen en ervaringen, die ook de basis vormden voor nieuwe ontwerpen. Het zou aardig zijn wanneer Nikon iets zo kunnen zeggen over de nieuwe ontwerpmethodes.
Kon u, nu u objectieven ontwerpt met een veel kortere afstand tot de sensor, nog steeds de oude ontwerpprincipes gebruiken, of moest u helemaal opnieuw beginnen en nieuwe technieken gebruiken zoals machine learning?.
'Sinds het allereerste begin van Nikon, hebben optica en het ontwerp van nieuwe optica deel uitgemaakt van ons kern-DNA. Hoewel details vertrouwelijk zijn, streeft Nikon er altijd naar om de modernste en meest geschikte technologieën te gebruiken om onze productmogelijkheden te ontwikkelen en te verbeteren.
Autofocus
In alle tests van de Nikon Z7 was veel aandacht voor de kwaliteit en de implementatie van de autofocus. Dat is ook logisch, want de techniek van deze camera’s verschilt op dit punt sterk van die van de reflexcamera’s. Aan dit onderwerp kwamen tijdens ons face to face-interview niet meer toe. Gelukkig kon ik hem nog wel schriftelijk stellen.
De software van de autofocus van de Z7 lijkt anders te zijn dan die van de DSLR’s. We zien niet de oude dynamische AFtrackingmogelijkheden, zoals de keuze tussen vier verschillende aantallen scherpstelvelden. Aan de andere kant gebruikt de camera nu geen RGB AF-sensor meer, maar de beeldgegevens zelf. Levert dat extra mogelijkheden op voor de beeldherkenning en de tracking?
Op deze vraag kwam het meest concrete antwoord. 'Ja, je hebt niet meer de keuze tussen de verschillende aantallen velden. Maar de dynamische AF, voor foto's, van de Z-serie is gelijk aan de dynamische 25 van de D850 op d 25.’
Niet zo’n gekke keus want in de praktijk voldeed deze naar mijn mening het beste. Maar toch, de D850 heeft de keuze tussen d 9, d 25, d 72 en d 153 (‘d’ staat voor dynamisch). Welke mogelijkheid zou je dan moeten kiezen in de gevallen waarin d 25 niet voldeed? Die vraag werd door Nikon ook min of meer beantwoord: ‘De 3D-tracking van DSLR komt overeen met de tracking van de Z6 en de Z7. In dat gebied wordt de focus aangepast. Scherpstellen in het hele bereik van de AF-zone wordt niet uitgevoerd.
Dat zegt niet zo heel veel, anders dan dat Nikon suggereert dat de tracking nu bij de instelling automatisch veld inderdaad de nu ontbrekende mogelijkheden moet vervangen.
Gelukkig heb ik net in de week dat ik het interview moet uitwerken, een Z7 tot mijn beschikking. In vergelijking met een D800E blijkt de Z7 bij extreem weinig licht en enkelvoudige scherpstelling het zelfs beter te doen (ISO 25.600 1/13 s f/1,4). De D800E lukt het soms niet scherp te stellen. De Z7 slaagt daar wel in. Dat had ik niet verwacht.
Daarna ga ik wat tests doen met een 300mm, deels ook met een 1,7x converter. Die had ik al eerder gedaan, met deels wisselende resultaten. Meerdere keren moest ik Wide area kiezen in plaats van dynamisch om met de Z7 de juiste resultaten te bereiken. Nu kies ik in die gevallen automatisch veld.
Daarvoor moet je dan op OK drukken om het punt te kiezen dat de camera vervolgens gaat volgen. Dat lijkt beter te werken dan bijvoorbeeld met de D850. De camera volgt het onderwerp dan goed, en niet alleen op basis van kleur. Kortom: het lijkt inderdaad alsof de instelling automatisch veld een goede vervanging is van de ontbrekende mogelijkheden. Kennelijk is dit de weg die Nikon met dit focussysteem is ingeslagen: beter gebruik maken van de beeldherkenning die mogelijk is geworden doordat de camera de informatie van het gehele beeld kan gebruiken in plaats van alleen die van een RGB-sensor, zoals bij de reflexcamera’s.
Op andere vragen krijg ik ontwijkende antwoorden: Kunt u de heel kort iets zeggen over de algoritmen die worden gebruikt om fasedetectie-AF en contrastdetectie-AF te combineren?
‘Helaas kunnen we geen commentaar geven op deze vraag. Dit is vertrouwelijk.’
Ik zag veel sensoroctrooien, ook met betrekking tot AF. Zal de volgende generatie Z-camera's in principe dezelfde principes voor sensorontwerp gebruiken, zoals de Z7 en Z6, of gaan we radicaal nieuwe ontwikkelingen zien?
‘Nikon geeft geen commentaar op toekomstige roadmap-ontwikkelingen.
Ach ja, je kunt het altijd proberen nietwaar? Op mijn suggestie een zoomknop voor de verschillende beelduitsneden in te voeren, krijg ik evenmin antwoord. Misschien moeten we toekomstige modellen goed in de gaten houden…
Conclusie
Bij een interview waarin er zoveel tussen de regels door gelezen moet worden, is een conclusie wel op zijn plaats. De overheersende indruk van het interview, wordt vooral bepaald door wat er niet gezegd is. Vooral de lichaamstaal van de technici was veelzeggend: ze zijn overduidelijk erg trots op het werk dat verricht is en ze hebben heel hoge verwachtingen voor de toekomst. Om in de analogie van de maanlanding te blijven: het Nikon Z-systeem vertoont overeenkomst met wat de Amerikanen een moon shot noemen, het stellen van een zeer ambitieus doel. Het basisontwerp van het Z-systeem lijkt daar alle mogelijkheden voor geschapen te hebben. Nu is het wachten op de verdere uitvoering van de plannen. Een ding is duidelijk: het zijn opwindende tijden voor Nikon. Het Z-systeem is gelanceerd, maar het aftellen naar een nieuwe toekomst is eigenlijk nog maar net begonnen.
Tekst en fotografie door: Dré de Man
Dit artikel werd gepubliceerd in DIGIFOTO Pro 5.2018