Haal alles uit je standaardobjectief
Veel fotografen zweren bij prime lenzen. Dit zijn objectieven met een vaste brandpuntsafstand, en vaak een grote maximale diafragma opening hebben. De 50mm is vooral populair, de bijnaam ‘nifty fifty’ onderschrijft dat.
Of je beter een standaard objectief of één met zoom kunt gebruiken, is natuurlijk helemaal afhankelijk van jouw fotografie gedrag. Soms ben je op pad met een standaardobjectief, omdat deze over het algemeen wat lichter zijn, en kom je ineens omstandigheden tegen waarbij het eigenlijk niet ideaal is. Uiteraard hoef je dan niet in een hoekje te gaan zitten treuren, want je kunt je creativiteit gebruiken en nog steeds foto’s blijven maken.
Gebruik kleine scherptediepte
Standaard objectieven worden alom geroemd om hun scherpte, zeker wanneer je het diafragma wat knijpt. Soms kun je echter niet te dichtbij komen, bijvoorbeeld omdat dat sociaal ongepast is of simpelweg niet is toegestaan. Daarom zul je soms wat creatiever moeten zijn en je foto’s op een andere manier interessant maken. Dus zet het diafragma juist eens wijd open n maak gebruik van de maximale scherptediepte. In veel close ups laat het het beeld tot leven komen. Wellicht lever je iets aan scherpte in en zul je wat chromatische aberratie moeten oplossen in de nabewerking, maar het eindresultaat kan sprekender zijn.
Maak een panorama
Als je standaardobjectief geen groothoek is, wil dat niet zeggen dat je niet met groothoek foto’s thuis kunt komen. Maak meerdere foto’s om die later aan elkaar te plakken, als een panorama. Dit hoeft niet perse een horizontaal panorama te zijn, ook verticaal of in een vierkant kan dit uitstekend. Natuurlijk geeft je foto niet helemaal hetzelfde gevoel als wanneer je een groothoek zou gebruiken, want de voor- en achtergrond compressie is groter, maar je kunt wel de hele scène opnemen in een foto. Bovendien geeft het een cinematografisch effect, wat ook tof kan zijn. Laat je dus niet beperken door je brandpuntsafstand.
Bijsnijden als doel
Normaal gesproken maak je de compositie zo goed mogelijk en zorg je ervoor dat er geen ‘rommel’ in je beeld te zien is. Met een standaardobjectief kun je alleen je voeten gebruiken om te zoomen. Als dat niet mogelijk is, is er altijd nog de mogelijkheid om later bij te snijden. Maak je dus niet te druk om elementen aan de rand van je beeld, zo heb je veel meer flexibiliteit en kun je meer (goede) foto’s maken. Na het croppen wellicht.
Zorg voor diversiteit
Gebruik stenen of takken of wat voorhanden is om een ingang in het kader te creëren, waardoor de kijker naar het juiste punt geleid wordt en waardoor je onderwerp meer centraal komt te staan. Hiermee zorg je er ook voor dat je foto meer gelaagd wordt, waardoor het meer diepte geeft aan het beeld. Verander regelmatig je standpunt, om een diversiteit aan foto’s te krijgen. Zeker bij een serie foto’s, van bijvoorbeeld een bijzondere plaats of gebeurtenis, zorgt het voor meer afwisseling.
Wissel ook horizontaal gemaakt foto’s af met portretstand. Foto’s worden op een bepaalde manier ‘gelezen’, normaal gesproken van linksboven naar rechts, zoals we ook lezen. Licht, contrast, kleur en patronen leiden het oog verder. Een verticale foto wordt dus vaak anders gelezen en je zult anders moeten omgaan met deze elementen. Zoek naar patronen en wees je bewust van het lichtste gedeelte van je foto. Werk rustig en vraag je af wat beter past bij het beeld: horizontaal of verticaal. Soms is het antwoord wellicht vierkant.
Beleef het moment
Klinkt misschien een beetje zweverig, maar ga niet direct als een dolle aan de slag met je camera. Sowieso zie je dan alles alleen door je zoeker, terwijl het misschien een bijzonder moment is om bewuster te beleven. Maar door om je heen te kijken en de sfeer te proeven, kun je deze ook beter overbrengen in je foto’s. Doe het rustig aan.
Lees hier ook:
https://www.digifotopro.nl/tips-om-goede-vakantiefotos-met-je-smartphone-te-maken