Interview: Joel Meyerowitz
De Amerikaanse fotograaf Joel Meyerowitz (1938) is samen met onder andere Garry Winogrand, Lee Friedlander en Robert Frank één van de pioniers van de straatfotografie in de twintigste eeuw. Zijn foto’s van New York in de vroege jaren zestig zijn wereldberoemd. We spraken de fotograaf over zijn werk en hoe straatfotografie is geëvolueerd tijdens zijn lange loopbaan.
Joel en zijn vrouw wonen tegenwoordig in het Italiaanse Toscane, op een rustige zonovergoten plek tussen de cipressen en de olijfbomen. Een ietwat vreemde plek voor een man die bekend werd met zijn door chaos en toeval gecomponeerde straatfoto’s uit New York en andere wereldsteden. Het wonen in Italië was dan ook geen vooropgezet plan, meer een uit de hand gelopen vakantie. Het Italiaanse bestaan geeft Joel een nieuw perspectief op zijn leven en werk: ‘Ik ben nu 78 jaar oud en het leven lijkt anders vanaf deze plek in de wereld. Het is mooi om nog zoiets te kunnen doen als je ouder bent. Het is logisch dat je op mijn leeftijd wat voorzichtiger wordt, maar ik heb gezien dat het belangrijk is om ook op hogere leeftijd lef te hebben. Elke dag dat we hier wakker worden zijn we gelukkig, als dat niet zo was geweest zouden we natuurlijk al lang naar New York zijn teruggekeerd.’
Verhuizen
Joel ziet natuurlijk dat het een vreemde stap is voor een man die zo met het stadsleven is verweven. Altijd heeft hij gedacht dat hij heel zijn leven in New York zou leven, wonen en werken. Dat het ook anders kan, zag hij bij zijn vriend Garry Winogrand. Winogrand was net als Meyerowitz een beroemd straatfotograaf, maar hij koos ervoor om vaak te verhuizen. Hij woonde in Chicago, Texas en ook nog in Californië. Joel zag zijn vriend als dé typische New Yorker, de stap om te gaan verhuizen was dus een onverwachte. Maar goed, weggaan uit New York was dus gewoon mogelijk en meer dan twintig jaar na de dood van Winogrand hebben Joel en zijn vrouw het dus eindelijk aangedurfd.
Meer dan vijftig jaar voor die beslissing was Joel nog geen fotograaf. Hij werkte als grafisch ontwerper bij een klein reclamebureau in New York. In de avonduren was hij abstract schilder, op zoek naar zijn plek in het leven. Op een dag in 1962 veranderde zijn leven, toen hij tijdens zijn werk een fotoshoot bezocht. ‘Ik deed de vormgeving van een boekje over twee jonge meisjes. Mijn baas had een fotograaf ingehuurd om de foto's voor dat boekje te maken. Die fotograaf was de beroemde Robert Frank. Ik kende hem niet, voor mij was hij gewoon een fotograaf zoals zovelen. Terwijl ik naar hem keek terwijl hij fotografeerde, kreeg ik een inzicht. Wat hij deed leek én was zo natuurlijk. Hij was snel, hij bewoog heel de tijd. Klik, klik, klik. Iedere keer als ik die klik hoorde zag ik dat er iets gebeurde, hij had een moment te pakken. Tederheid, vriendelijkheid, lef. Als hij niet klikte gebeurde er niks. Hij gebruikte een heel bescheiden manier van fotograferen. Hij zei niet veel, gaf maar enkele aanwijzingen. Ze bleven 'in leven'. Voor mij was dat echt een inzicht, ik stelde me voor dat je als fotograaf constant moest zeggen: 'stop', 'ga daar staan' of 'kijk hierheen'. Maar dat hoefde dus niet! Toen die dag voorbij was liep ik op straat en alles kwam op straat opeens tot leven. Iemand deed zijn hand omhoog om een taxi te laten stoppen, een ander moest haar tas vol met boodschappen redden van een val door er haar knie onder te zetten. Ieder moment had opeens zoveel inhoud, zoiets had ik nog nooit gezien. Toen wist ik het, ik moest gaan fotograferen. Een ‘life changing’ moment. Ik geloof echt dat mijn leven die dag is veranderd. Ik wist opeens hoe ik moest leven, hoe ik me als artiest staande kon houden. Ik werd fotograaf!’
Kleur
‘Ik heb op diezelfde dag mijn baan opgezegd. Mijn baas was een prima vent en ik mocht een camera van hem lenen, om mijn eerste stappen mee te zetten. Ik kocht twee rollen met kleurenfilm en ik begon in 1962 met kleurenfotografie. Zwart-wit was natuurlijk de standaard voor kunstfotografie, maar ik wist niet beter, het enige dat ik wist was dat ik mijn werk zo snel mogelijk wilde zien. Ik had geen donkere kamer en ik had natuurlijk geen werk of kapitaal. Ik moest een manier vinden om mezelf te onderhouden. Kleurenfilm was betaalbaar en je kon het op dezelfde dag nog laten ontwikkelen. Op die manier kon ik snel leren. Moest ik dichterbij staan, of vanuit een andere hoek? Ik heb die eerste foto's echt diepgaand geanalyseerd. In die eerste week heb ik het geluk gehad een compagnon te leren kennen in het laboratorium waar ik mijn film op ging halen. Ik bekeek mijn foto's op een lichtbak en bij de lichtbak naast me stond een andere jongeman naar zijn eigen werk te kijken. Een gesprek begon. Het was Tony Ray Jones, een Engelse jongeman. Hij was naar Amerika gekomen voor de muziek. Jazz, blues. Hij studeerde grafisch ontwerp op Yale. Daar stonden we dus, twee grafisch ontwerpers die opeens foto's maakten. We spraken af om samen naar de parade in New York te gaan. Naderhand bekeken we ons werk in mijn appartement, op een kleine projector. Toen begon onze samenwerking. We moesten nog leren wie we waren, door naar onze foto's te kijken. We waren niet aardig voor elkaar. We zaten daar echt kritisch te zijn. Die is niet scherp, dat is geen goede compositie. Verder weg staan! We leerden veel over timing, wat natuurlijk erg belangrijk is. We waren een tweepersoons bedrijfje, echte kameraden. Als een van ons tweeën een goede foto had gemaakt, konden we echt heel enthousiast worden. We ontdekten terwijl we experimenteerden.‘
Het was voor Joel niet makkelijk om voet aan de grond te krijgen als fotograaf, zeker niet met zijn kleurenfotografie. Maar het lukte gaandeweg. Hij ontmoette ook zijn goede vriend Garry Winogrand, met wie hij in de jaren daarna dag na dag op de straten van New York te vinden was. Joel: ‘Hem belde of zag ik letterlijk elke dag. We spraken in de ochtend af in een koffietentje en gingen daarna samen de straat op.’
Schilders
Zijn kennis van de schilderkunst hielp hem ook in de fotografie. Met helden als De Kooning en Rotkho, die hoogst abstracte schilderijen maakten, zag Joel de interessante relaties tussen toevallige dingen in het leven. Met deze blik ging hij de straat op en zag hij het leven anders dan de meeste mensen. Joel: ‘Ik hield van de chaos en van de verrassende dingen die op hun doeken gebeurden. Ik wilde mijn kaders ook vullen met vibratie, met actie. Mijn fotografie had niets te maken met het vertellen van verhalen, het was geen documentairefotografie. Ik maakte foto’s vanuit een urgentie om dingen te zien en mee te maken. Dingen die gebeuren in mijn foto's vertellen geen 'echt' of makkelijk te begrijpen verhaal, maar de complexiteit van de momenten is een verrijking van ieders leven. Ik gebruikte de stroom aan actie en dynamiek op de straat als canvas. Ik hoopte iedere dag dat ik goed genoeg was om dat op beeld te vangen. Ik was een soort jager, die iedere dag hoopt op een goede prooi. Het geluk om heel de dag buiten te zijn in de zon op 5th avenue en te zien hoe de mensheid zichzelf tentoonstelt is bijna niet in woorden te vatten. Zakenmensen, vrouwen in bontmantels, rare brillen, kinderen, honden en daklozen, iedereen is er te vinden.’
‘Ik ben niet object-georiënteerd. Ik ben geïnteresseerd in de relatie tussen mensen en dingen. De nieuwe betekenis die opeens in een situatie kan ontstaan, dat vind ik interessant. Twee mensen die hun leven totaal onafhankelijk van elkaar leven, kunnen opeens een verhaal vertellen als ze mijn kader binnenlopen. Ik haal ze uit de rest van de werkelijkheid en verbind ze op die manier bij elkaar. Het is een heel persoonlijk idee van fotografie, maar dit is de manier waarop ik straatfotografie zie. Toen ik nog geen fotograaf was zag ik het louter als een geschiedschrijvend medium, een middel om zaken mee vast te leggen. Hedendaagse fotografie deed me denken aan reclamefoto's. Auto's, mode. Ik zag het niet als een kunstvorm. Daarom moest ik erachter zien te komen waarom ik nu perse foto's wilde maken.’
Verandering
Als we nu naar die foto's kijken, zien we naast een goed moment ook nog geschiedenis. We zien de jaren zestig, met zijn automobielen en de mode uit die tijd. Een erg groot contrast met hoe de straten er nu uitzien, vindt Joel. ‘Het leven was simpel en reclame was nog niet overal. Tegenwoordig is overal reclame, metershoog. Eten, kleding, mensen, levensgroot. Een stadsgezicht is niet meer alleen een bescheiden palet van glas, steen en mensen die hun leven leiden. Je ziet geen hoeden meer, geen overjassen, alleen maar telefoons en felle kleuren. Er is ook een enorme angst onder de mensen, angst voor het feit dat je foto opeens overal op kan duiken. Vroeger was alles nog zo simpel, naïef zelfs. Als ik overduidelijk een groepje mensen op de foto zette, vroegen ze zich af welk gebouw ik aan het fotograferen was. Ze konden zich niet voorstellen dat het om hen ging! Alles was nog zo onschuldig. Als iemand me al aansprak kreeg ik een vriendelijk gesprek, waarin ik mensen uitlegde wat ik deed en waarom. Vaak liet ik ze dan even op mijn manier naar het straatleven kijken en soms snapten ze het dan. Tegenwoordig kan dat allemaal niet zomaar meer, iedereen verdenkt iedereen overal van. Zeker sinds het moment dat je foto's kon gaan maken met je telefoon. Henri Cartier Bresson zou vandaag de dag absoluut niet meer in Parijs kunnen werken.’
Prints
Een jaar nadat ik met fotograferen begon besloot ik dat ik ook prints moest gaan maken. Kleurenprints waren te duur, maar zwart-wit ging wel. Ik maakte een donkere kamer en alle jaren daarna ben ik blijven afdrukken. Nu heb ik 50.000 prints in mijn archief. Recentelijk heeft een heel rijke man mijn archief gekocht, dat gebeurde een paar maanden geleden. Ik mag me gelukkig prijzen dat ik al die prints had, anders had ik nu nog moeten werken voor de kost. Als ik die vijftigduizend afdrukken niet gemaakt zou hebben, zou er niets fysieks van mijn werk over zijn gebleven, zoals je tegenwoordig soms ziet. Maar nu kon ik 35.000 originele prints verkopen en daardoor hoef ik me de rest van mijn leven geen zorgen meer te maken over mijn financiële situatie. Als die prints er niet waren geweest, zou ik tot mijn dood hebben moeten werken. Dat blijf ik toch wel doen, maar op een andere manier. Ik kan alleen mijn eigen werk doen, dat is een enorme vrijheid. Het is dezelfde vrijheid die ik had voordat ik überhaupt geld had. Die heb ik nu terug. De man die mijn foto's gekocht heeft gaat mijn foto's uiteindelijk doneren aan allerlei musea over heel de wereld. Hij gaat ze niet voor zichzelf houden, hij is een filantroop. Dit is ideaal, want ik was er wel bezorgd over waar mijn werk zou blijven na mijn dood.’
Verbazing
Het werk van Joel Meyerowitz is, ondanks dat hij bekend geworden is met zijn straatfotografie, enorm gevarieerd. Naast die straatfoto’s heeft hij ook landschappen gemaakt, en was hij de enige fotograaf die op Ground Zero in New York mocht fotograferen in de dagen na de aanslagen in 2001. Toch is er een rode draad in zijn werk te ontdekken. Zelf ziet hij het zo: ‘In al die vijftig jaar heb ik me verbaasd over dingen, dat is de rode draad. In ieder aspect van mijn werk zit die verbazing opgesloten. Dingen van een bepaalde visuele schoonheid hebben zich in mijn leven geopenbaard, of dat nu op straat, in een park, met of zonder mensen, in Europa of in Amerika was. Iedere keer dat ik in een moment terechtkwam dat mij 'wakker' maakte, waarin ik het leven voelde, heb ik mijn camera gebruikt. Het is de gewone verwondering van het normale bestaan dat heel mijn leven enthousiasme heeft aangewakkerd. De onderwerpen zijn veranderd, maar de initiële sensatie is in al die vijftig jaar hetzelfde gebleven. Fotografie heeft me geleerd wie ik ben en heeft me beter naar mezelf leren kijken. Ik zie fotografie als een meditatief instrument, als een manier om het leven te begrijpen. Je hoort veel mensen praten over de techniek achter fotografie, of over compositie of de regels, maar daar gaat het helemaal niet om. Voor mij is het een levensvorm, een manier om te leven. Fotografie heeft de capaciteit om tegelijkertijd iets te vertellen over de wereld in algemeenheid én je particuliere verhouding tot diezelfde wereld. Door de camera stond ik in het midden van het leven. De fotografie heeft mijn leven groter gemaakt en verrijkt en ik ben het medium dan ook ontzettend dankbaar.’
Joel Meyerowitz – 78
Meyerowitz is een van de nog levende legendarische fotografen uit de vorige eeuw. Als pionier van zowel de straat- als de kleurenfotografie legde hij de basis voor het werk van heel veel hedendaagse fotografen. Hij maakte diverse boeken, o.a. Cape Light (1979) en zijn werk is in talloze galerieën en musea over heel de wereld tentoongesteld.
Tekst: Jasper van Bladel Fotografie: Joel Meyerowitz