Focus op Fotografie: Objectieven - Interview met de schrijver Dré de Man

Focus op Fotografie: Objectieven

Focus op Fotografie: Objectieven - Interview met de schrijver Dré de Man

Redactie DIGIFOTO Pro 1679
Een objectief is belangrijk en misschien wel belangrijker dan je camera. Maar hoe is een objectief eigenlijk opgebouwd? En wat voor elementen zitten er allemaal in? Dré de Man weet er alles over en schreef er het boek 'Focus op Fotografie: Objectieven' van Van Duuren Media over. We stelden Dré een aantal vragen.

Interview met Focus op Fotografie: Objectieven-schrijver en fotograaf Dré de Man

Waarom een boek over objectieven?

'Fotografen, zowel professioneel als amateurs, zitten vaak met vragen over objectieven. Dat is ook niet zo gek want er zijn er wel heel veel, en het is moeilijk je voor te stellen wat de verschillen zijn, in kwaliteit maar ook en misschien vooral met betrekking tot de verschillende foto’s die je ermee kunt maken. Om al die vragen te beantwoorden heb je echt een boek nodig. Ik vind het persoonlijk ook verder een heel fascinerend onderwerp, alle techniek die erbij komt kijken, het idee dat ieder objectief een verzameling beeldfouten is en dat de correctie ervan steeds weer een ander karakter objectief oplevert. Maar misschien is de belangrijkste reden wel, dat ik erg enthousiast ben over alle creatieve gebruiksmogelijkheden van objectieven, dat je de kleinste details in de verte zichtbaar kunt maken of een overweldigend totaalbeeld kunt creëren. Dat je een persoon kunt laten zien en de achtergrond in een soort sprookjeswereld kunt transformeren. Kortom, dat je met de juiste objectieven alle foto’s die je kunt bedenken, ook werkelijk kunt maken.'

Waarom zou iedereen dit boek moeten lezen?

'Nu ja iedereen, als je niet fotografeert kun je volstaan met de eerste hoofdstukken over de geschiedenis en dan vooral het deel over de tragische decimering van de Duitse fotoindustrie… Maar verder: omdat objectieven in feite belangrijker zijn dan de camera en omdat je alleen met de kennis erover een goede keuze kunt maken én de objectieven goed kunt gebruiken.'

Wat is het meest opzienbarende feit dat je te weten bent gekomen tijdens je research?

'Allereerst; ik ben al heel lang met de research bezig, in feite vanaf mijn fotografieopleiding. Ook toen was ik al erg verwonderd over het feit dat tests je op een heel verkeerd been kunnen zetten. Objectieven met een goed testresultaat kunnen slechte foto’s maken en omgekeerd. Daarom heb ik mijn eigen tests en die voor digifotopro ook zo goed mogelijk proberen aan te passen aan die werkelijkheid. Op dit moment vind ik het meest opzienbarend hoe goed de beste nieuwe objectieven zijn: die bereiken bij gemiddelde diafragma’s en zelfs daarvoor al de theoretisch hoogst haalbare scherpte met een vrijwel maximaal contrast maar hebben ook een voortreffelijke beeldoverdracht. Maar dat is ook wel nodig want de sensoren zijn ook steeds beter geworden. De huidige full frame-camera’s laten veel meer details zien dan de middenformaatcamera’s met film van vroeger – al komt dat ook doordat de beste full-frame-objectieven van nu beter zijn dan de middenformaatobjectieven van toe en niet zelden dan die van nu.'

Bestaat er zoiets als het ‘perfecte’ objectief?

'Nee, ieder objectief is een nog steeds een verzameling van in meerdere en mindere mate gecorrigeerde beeldfouten. De Zeiss Otus en de nieuwste Sigma ART-objectieven laten ook zien wat de praktische grenzen zijn aan het corrigeren van beeldfouten: hoe beter de prestaties bij volle opening, hoe groter en zwaarder het objectief. Maar de beste 2,8-tele’s van 300 en 400mm zijn praktisch gesproken ideaal, dus vrijwel diffractiegelimiteerd in combinatie met de huidige sensoren én ze hebben een heel mooi bokeh. Dat komt deels doordat de beeldfouten afnemen met het kleiner worden van de beeldhoek.'

Waaraan moet een goed objectief voldoen?

'Dat moet onder alle omstandigheden de beste denkbare foto maken en liefst nog een betere: een foto die beter is dan je dacht dat je zou maken op het moment dta je afdrukte. Dat betekent niet per se dat het altijd superscherp moet zijn, de weergave van de onscherpte (het bokeh) is ook ontzettend belangrijk. Met een lelijke achtergrondonscherpte bij een portret is de emotionele waarde van een foto minder, want de aandacht gaat dan te veel van het onderwerp naar de achtergrond. Ook  ‘straalt’ de foto dan niet. En gek genoeg lijkt een foto met een slecht bokeh ook vaak minder scherp dan hij is. Een goede objectiefontwerper gaat dus uit van de praktijk en niet van de score op een test.'

Hoe herken je een goed objectief?

'Die vraag heb ik eigenlijk net al beantwoord. Maar om verder in te gaan op de technische eisen: bij een groothoek voor landschappen wil je graag dat het hele beeld scherp is. Maar die scherpte moet dan ook nog eens in alle richtingen hoog zijn, dus ook bij details in de richting van concentrische cirkels om het beeldmidden. Daarin stellen veel minder goede objectieven teleur, zelfs bij f/8 of f/11. Dan lijkt de scherpte op de ene foto goed, en op de andere niet, of nog erger: de foto lijkt scherp en niet scherp tegelijk, de scherpte heeft wat groezeligs. Verder kan een objectief ook een soort maandagochtendobjectief zijn. Dat herken je er vooral aan dat de scherpte in de hoeken verschillend is, of zelfs dat het veel minder scherp is dan andere exemplaren van hetzelfde objectief. Overigens hebben tegenwoordig veel maandagochtendobjectieven de fabriek op dinsdag, woensdag of donderdag verlaten in perfecte staat. Maar ergens tussen het verlaten van de fabriek en het moment dat dat jij ermee gaat fotograferen, is er iets vreselijks gebeurd. Ik heb pas nog een 14-24mm f/2.8 Nikon gezien die heel slecht verpakt was en tijdens transport meerdere flinke tikken gekregen heeft. Dat objectief was in de hoeken zelfs bij f/8 en f/11 slechter dan ik ooit bij enig objectief gezien heb. Na reparatie bij Nikon service was het de beste 14-24mm 2.8 die ik ooit getest heb – en ik heb er minstens vier getest. Zoveel verschil kan het dus maken.'

Wat zijn de ontwikkelingen in de objectiefbouw die je zelf hebt meegemaakt?

'Die zijn enorm. Sindsdien zijn enerzijds heel vele nieuwe glassoorten ontdekt en anderzijds heeft de computer heel veel nieuwe berekeningen in korte tijd mogelijk gemaakt. Juist de laatste vijf jaar zien we objectieven die beter zijn dan je ooit mogelijk had gehouden. Derde objectieffabrikanten hebben flinke vorderingen gemaakt, maar Nikon en Canon hebben daar ook weer op geantwoord door hun objectieven ook weer beter te maken. De marktwerking is misschien niet overal ideaal, in de optische industrie werkt hij wel degelijk. Sommige objectieven zijn ook als het een beetje te goed, daar is de scherpte vooral gericht op het behalen van de allerbeste score bij tests. Maar je ziet ook dat sommige fabrikanten steeds meer kennis krijgen van het ontwikkelen va het bokeh. Dat was tot voort nog steeds een beetje trial and error, men kon het niet echt bepalen. Maar neem je nu bij Nikon de 24, 28, 35, 58, 85 en 105 mm f/1,4-objectieven, die hebben allemaal dezelfde mooie dromerige kwaliteit van bokeh bij volle opening. Dat is meteen ook een reden om objectieven van één merk te kopen, want die hebben vaak een vergelijkbare beeldoverdracht, een vergelijkbaar karkater. En dat is ook wel het meest opzienbarende van objectieven, dat ze een eigen karakter hebben, net als mensen. Dat is misschien ook weer niet zo verwonderlijk, omdat er een hoofdontwerper is die uiteindelijk persoonlijke afwegingen maakt bij het ontwerp.'

 

Tips over objectieven

  1. Vraag je bij aankoop van een objectief altijd af, wat jij ermee wil doen. Wil je portretten maken bij maximaal f/2,8, dan is de hoekscherpte bij het optimale diafragma niet van belang, want de hoeken vallen dan toch buiten de scherptediepte. Maak je landschapen, dan juist weer wel. Bij reportages zijn vooral de prestaties is nu juist weer een grote lichtsterkte van belang. Kijk naar vergelijkbare foto’s en probeer uit te vinden met welke brandpuntsafstanden je favoriete foto’s gemaakt zijn. Daarom heb ik ook veel voorbeelden in het boek opgenomen.
  2. Vergeet nooit om te rekenen voor kleinbeeld- of full frame. Een f/1,2 voor m4/3 lijkt dan superlichtsterk en met een heel mooi vage achtergrond, maar het is in fullframe-termen een net iets groter dan f/2.8. Niets bijzonders dus. Een 70-200 f/4 voor APS-C lijkt een logische keus, maar is relatief twee diafragma’s minder lichtsterk en heeft een twee diafragma’s minder vage achtergrond dan een 2,8 voor full frame.
  3. Let ook op de eigenschappen die bij tests minder aandacht krijgen: hoe zit het met reflecties, overstraling  en bokeh bijvoorbeeld? Let ook op de beperkingen van de meeste tests: die zijn gemaakt op een te korte opnameafstand, zodat de hoeken van het beeld veel minder goed lijken dan ze zijn wanneer je een landschap of een stad fotografeert.
  4. Koop – met name bij teleobjectieven – nooit goedkope filters.
  5. Koop een licht maar stabiel statief dat je mee kunt nemen, want daarmee wordt je objectief in moeilijke situaties een stuk scherper. Beelstabilisatie is mooi, maar dat helpt echt niet tijdens l‘heure bleu, de drie kwartier nadat het rode van de zonsondergang verdwenen is. Op momenten met weinig licht maak je vaak de mooiste foto’s.

 

 

Auteur(s): Dré de Man
ISBN: 978-90-5940-816-6 (9789059408166)
Uitvoering: Boek, 248 pagina's
Prijs: € 32,99
Gepubliceerd in 2016

Info: Van Duuren Media

 

afbeelding van Redactie DIGIFOTO Pro

Redactie DIGIFOTO Pro | Redactie

Bekijk alle artikelen van Redactie