The making of... flitsfotografie door Sonja van Driel
Er ligt een wereld van verschil tussen on-camera en off-camera flitsen. Bij on-camera flitsen heb je de mogelijkheid om het flitslicht frontaal vanaf het camerastandpunt te richten. Tevens kun je het flitslicht indirect gebruiken door de flitskop omhoog of naar de zijkant te kantelen. Maar zodra je de flitser los van de camera gebruikt krijgt je foto toch een andere uitstraling. Je kunt namelijk zelf bepalen vanuit welke hoek je het onderwerp belicht. Bijvoorbeeld zoals bij deze foto, met de camera vanuit laag perspectief en de flitser vanuit hoog perspectief op het model wordt gericht.
In dit artikel krijg je uitleg over de totstandkoming van deze foto van Fred met zijn glimmende Harley Davidson. De foto maakte ik samen met assistent fotografen in het prachtige gebied van de Bourgogne in Frankrijk.
De benodigde apparatuur
Voor deze foto is er gebruik gemaakt van een spiegelreflexcamera, maar de foto kan uiteraard ook met een systeemcamera worden gemaakt. Op het objectief is een ND-filter bevestigd. Daarbij is er een krachtige TTL flitser gebruikt die we voor deze opname in de manuele flitsmodus zetten.
De flitser sturen we aan met een triggerset. Hoewel de apparatuur ingebouwde draadloze flitsbesturing ondersteunt, kiezen we daar opzettelijk niet voor. Door de infrarood-communicatie is een directe zichtlijn tussen de camera en de flitser nodig. De geringste zonnestraal door deze lijn zou al storing kunnen veroorzaken.
Hieronder lees je in vijf stappen hoe de foto tot stand is gekomen. Daarna kun je in de toelichting meer lezen over de keuzes die we hebben gemaakt.
De beeldvulling
Voordat we de camera-en flitserinstellingen bepalen, bedenken we eerst hoe we het beeld willen vullen. Nadat Fred zijn motor spic en span heeft gepoetst, wordt zijn stralende bolide op een berg gezet. Het is de insteek om de lucht met schapenwolken een onderdeel van de foto te laten worden. Daarom kiezen we voor een laag standpunt.
De groothoeklens van 24mm wordt gebruikt om het voorwiel groter te laten lijken waarmee het lijkt alsof de motor zo het beeld in komt rijden.
Een foto zonder flits voor het bepalen van de achtergrond
Alvorens ons te bekommeren om het toegevoegde licht van de flitser, gaan we ons eerst richten op de camera-instelling voor het maken van een correct belichte achtergrond.
Ondanks de wolkenpartijen laat de zon zich regelmatig zien. Er is veel licht aanwezig. We beseffen dat we veel flitskracht van de flitser vergen als we Fred goed willen belichten. De flitser moet immers net zoveel licht afgeven als het aanwezige zonlicht. De flitsafstand van flitser tot onderwerp is daardoor beperkt.
Maken we een foto zonder flits waarbij de belichtingsmeter van de camera op het nulpunt staat, dan komen we uit op f/8, 200 ISO, 1/125sec.
De lucht is te licht en te saai, dus gaan we op zoek naar een belichting die een interessanter effect aan de wolken geeft.
Er zit geen dimknop op het buitenlicht, maar er zijn wel manieren om het donkerder te maken dan het in werkelijkheid is.
- We kunnen we ervoor kiezen om de achtergrond met drie stops onder te belichten, bijvoorbeeld door de diafragma-opening kleiner te maken of door een snellere sluitertijd te kiezen.
- We kunnen hetzelfde effect bereiken door een ND-filter op de lens te zetten. Dat maakt het mogelijk om een onderbelichting van drie stops te creëren zonder het diafragma of de sluitertijd te veranderen.
f/8, 200 ISO, 1/125sec, 24mm met ND-filter (drie stops lichtdemping)
Wij hebben gebruik gemaakt van een variabel ND-filter. Zo kunnen we de lichtdemping regelen en zelf kiezen hoe donker we de achtergrond willen maken. Meer uitleg over ND-filters verderop in dit artikel.
Voila, de gewenste achtergrond is nu bepaald, het is tijd om de flitser erbij te pakken.
Het instellen van de flitser
We willen de flitser op circa 3 meter afstand van Fred plaatsen. Met deze afstand voorkomen we dat we de flitser in beeld krijgen.
De belangrijkste reden om bij deze opname de achtergrond onder te belichten met een ND-filter heeft te maken met de flitskracht.
Stel dat we de achtergrond niet met een ND-filter onderbelichten maar met de camera-instelling, dan konden we kiezen voor een van deze twee instellingen: f/22, 200 ISO, 1/125sec f/8, 200 ISO, 1/1000sec of een combinatie hiervan.
Deze camera-instellingen vergen veel flitskracht. En hoe meer flitskracht er nodig is, des te korter de maximale flitsafstand wordt. In alle gevallen is de flitsafstand bij het volle flitsvermogen slechts 1,3 meter.
Met het ND-filter op de lens hebben een camera-instelling van f/8, 200 ISO, 1/125sec. Nu is de flitsafstand bij het volle vermogen maar liefst 4,7 meter. Dat geeft ons meer bewegingsruimte in de afstand van flitser tot onderwerp.
4,7 Meter is niet de flitsafstand die we nodig hebben, vandaar dat we het volle flitsvermogen met de helft kunnen verminderen.
De positie van de flitser
De hoek van de flitser bepaalt zowel de lichtval en de schaduwpartijen in het beeld. We kiezen voor de zogenoemde Paramountbelichting. Deze belichting werd vroeger veel gebruikt in de studio’s van Paramount, vandaar de naam. Het licht komt vrijwel recht van voren, de flitser staat vlak boven de camera. Het licht zorgt voor een korte schaduw onder de kin en neus. De schaduw valt in het midden van het gezicht. Met deze lichtval wordt vorm toegevoegd aan de jukbeenderen.
De nabewerking
De fotobewerking is tot een minimum beperkt. We hebben het beeld slechts verfijnd met helderheid en contrast.
Tot zover de stap-voor-stap uitleg over de totstandkoming van de foto. Hieronder gaan we dieper in op de details en onze motivatie om al dan niet te kiezen voor bepaalde instellingen.
De manuele stand van de camera en de flitser
De camera en de TTL flitser staan allebei in de manuele stand. Daarmee hebben we volledige controle over de belichting van zowel de achtergrond als de voorgrond.
Manueel fotograferen zorgt ervoor dat de belichting van de achtergrond constant is en bij manueel flitsen is de belichting van de voorgrond constant. Dit alles is niet het geval bij de (half)automatische stand van fotograferen en TTL flitsen. Manueel flitsen is bovendien een makkelijke manier van belichten om het flitslicht met precisie af te stellen.
Met het ingestelde flitsvermogen reikt het flitslicht tot een bepaalde afstand. Als fotograaf bepaal jij dus hoeveel flitslicht er op het onderwerp moet vallen. Vind je het onderwerp te donker? Dan verhoog je simpelweg de flitskracht. Is het onderwerp te licht, dan verlaag je dit. Net zoals je met een dimmer in je woonkamer het licht hoger of lager zet.
Het belang van een krachtige flitser
Een veelzijdige TTL flitser komt goed van pas als je er vaak gebruik van maakt en in allerlei verschillende situaties de flitser inzet. Zo is het ideaal om flitsafstanden te kunnen aflezen op het LCD scherm achterop een flitser. Dan zie je in een oogopslag of je onderwerp zich binnen de flitsafstand bevindt. Ook High Speed flitssynchronisatie is een handige functie. Daarmee ben je niet gebonden aan maximale flitssynchronisatietijd van je camera, die meestal niet hoger is dan 1/200sec. Met High Speed flitssynchronisatie kun je flitsen met de snelste sluitertijd die je camera biedt. Veelal is dat 1/4000sec of 1/8000sec.
In dit fotovoorbeeld hebben we een veelzijdige TTL flitser van een A-merk gebruikt. Maar de foto had evengoed met een eenvoudige flitser van een B-merk kunnen worden gemaakt. Wat in deze lichtrijke situatie van belang is, is om te beschikken over een flitser met veel flitskracht, oftewel een hoog flitsvermogen. Dit geeft je de mogelijkheid om de flitser op langere afstand van het onderwerp te plaatsen.
De relatie tussen flitskracht en flitsafstand
Reportageflitsers hebben een bepaalde afstand tot waar het flitslicht kan reiken. Hoe krachtiger de flitser, des te langer de afstand die het flitslicht kan afleggen. Zo kunnen de Nikon SB5000, Canon 600EX, Sony HVL58 en soorgelijke krachtpatsers, een onderwerp op wel meer dan 20 meter afstand belichten.
Minder krachtige flitsers zoals bijvoorbeeld de Nikon SB700, Canon 430EX, Sony HVL43 en soorgelijke flitsers, hebben een maximale flitsafstand van bijvoorbeeld 18 meter, terwijl een ingebouwde uitklapflitser op camera’s een onderwerp op slechts enkele meters afstand kan belichten. Flitsafstand is dus gerelateerd aan de flitskracht.
Afgezien van de kracht van een bepaald type flitser, is de flitskracht ook afhankelijk van de camera-instelling als je een foto maakt.
Een voorbeeld:
- f/16 – 100 ISO – 24mm vergt veel flitskracht
- f/5.6 – 400 ISO – 70mm vergt weinig flitskracht
Zoals je kunt afleiden staat flitskracht direct in relatie tot deze drie factoren: het ingestelde diafragma, de ISO waarde en de brandpuntsafstand.
Stel dat je fotografeert zonder de flitser en een kleine lensopening van bijvoorbeeld f/16 hebt ingesteld, dan is er veel meer bestaand licht nodig om een goed belichte foto te maken dan bij f/5.6. Ditzelfde geldt voor flitslicht. Bij f/16 is er veel meer flitslicht nodig dan bij f/5.6.
Hetzelfde geldt voor de ISO. Hoe lager de ISO op je camera is ingesteld, des te meer flitslicht er nodig is. Bij 100 ISO heb je meer flitslicht nodig dan bij een hogere ISO van 400 of hoger.
De derde factor is de brandpuntsafstand. Hoe korter de brandpuntsafstand, des te korter de flitsafstand. Bij 24mm heb je meer flitskracht nodig omdat je een bredere beeldhoek moet belichten dan bijvoorbeeld bij 70mm. Een vuistregel die je kan onthouden:
- Bij meer flitskracht is de maximaal haalbare flitsafstand korter.
- Bij minder flitskracht is de maximaal haalbare flitsafstand langer.
ND-filter
Hoe kun je de camera-instellingen zodanig bepalen dat je minder flitslicht nodig hebt, waardoor de flitsafstand langer wordt? Met andere woorden, hoe kun je in een lichtrijke situatie van bijvoorbeeld f/16, 100 ISO, 1/125sec en 24mm (flitskracht 1/1 en afstand van 0,8m) wijzigen naar een situatie waar je minder flitskracht voor nodig hebt? De oplossing ligt bij een ND-filter.
Een ND-filter wordt ook wel grijsfilter genoemd. ND staat voor Neutral Density.
Het is een donker stuk glas in een vatting en wordt op de cameralens bevestigd. Het filter verzwakt het aanwezige omgevingslicht dat via de lens op de camerasensor valt. Vergelijk het maar met het opzetten van een zonnebril, maar dan zonder dat het invloed heeft op de kleuren in de foto. Het verduistert alleen de helderheid van de scène die je in het zoekerbeeld ziet.
De mate van verduisteren wordt aangegeven met een bepaalde factor. Zo kan een variabel ND-filter het omgevingslicht met één of meer stops verduisteren. Er zijn zelfs filters waarmee je het omgevingslicht met meer dan tien stops kunt verduisteren.
Stel dat je een ND-filter hebt aangeschaft dat de hoeveelheid licht met 6 stops kan verminderen, dan kun je de te verduisteren stops regelen met het diafragma, de sluitertijd of de ISO. Omdat laatstgenoemde niet voor de hand ligt, laten we die in onderstaande tabel achterwege.
Kans op vignetering in de randen
ND-filters resulteren vaak in vignetering, oftewel donkere randen in de hoeken van de foto. De hoeveelheid vignetering hangt onder meer af van het aantal te verduisteren stops alsmede van de kwaliteit van het filter. Iedere fotograaf heeft uiteraard een persoonlijke voorkeur, maar mocht je de vignetering als storend ervaren, dan kun je dit corrigeren in de nabewerking. Het is ook mogelijk om de foto bij te snijden, althans, als je tijdens het fotograferen al rekening hebt gehouden met de mogelijke uitsnede.
De voordelen van ND-filters bij flitsfotografie
ND-filters maken het mogelijk voor fotografen om flexibel te zijn in de keuze voor het diafragma en de sluitertijd en tegelijk correct belichte foto’s te maken.
Vaak worden ze gebruikt bij landschapsfotografie. Je kent vast de beelden van bewegingsonscherpte van het stromend water van een waterval, of het fluweelachtige effect van een rivier, de zee of zelfs voorbijdrijvende wolken. Daarvoor is het noodzakelijk om te fotograferen met een trage sluitertijd.
Minder bekend is dat de filters ook handig zijn voor fotografen die op lichtrijke locaties fotograferen met een flitser. Omdat je het felle omgevingslicht kunt dempen levert dat de volgende voordelen op:
- Er is minder flitskracht nodig zodat de flitser op langere afstand van het onderwerp geplaatst kan worden.
- Het is mogelijk om te flitsen met een grote lensopening en daarmee onscherpte op de achtergrond te creëren.
- Het is mogelijk om te flitsen met een trage sluitertijd en daarmee bewegingsonscherpte te creëren. Bijvoorbeeld om de camera mee te trekken en een strepenpartij van bewegingsonscherpte te creëren.
Leren door te doen
Wil je zelf aan de slag met je reportageflitser, kies dan een eigen thema en doorloop bovenstaand stappenplan. Beschouw het als een recept zoals je dat in een kookboek aantreft. Je mag het nabootsen, maar geef er gerust je eigen draai aan. Laat iets weg of voeg iets toe, druk er in ieder geval je eigen stempel op. Het uitgangspunt is dat je de flitstechniek toepast in de context van jouw visie op beeld.
Als je meer kennis over flitsfotografie wilt opdoen, dan zijn de instructieboeken van Sonja van Driel een absolute aanrader. Zowel het basisboek Flitsen met een Reportageflitser als het Praktijkboek Draadloos Flitsen worden door lezers met maar liefst 5 sterren gewaardeerd.
De boeken zijn geschreven met het doel om in allerlei situaties perfect belichte flitsfoto’s te maken, zowel met de flitser op de camera (on-camera) als los van de camera (off-camera). Het zijn echte doe-boeken. Ze staan boordevol stap-voor-stap oefeningen die ervoor zorgen dat je het flitsen direct in praktijk brengt.
De boeken zijn te bestellen bij iedere boekhandel of via de website van de auteur: www.sonjavandriel.nl.
Volg je liever een workshop, bekijk dan het aanbod op haar website.
Dit artikel werd gepubliceerd in DIGIFOTO Pro 5.2019