Invloed van diffractie op scherptediepte
Als je een foto wil waarop zoveel mogelijk scherp is - een zo groot mogelijke scherptediepte - zet je je diafragmaopening zo klein mogelijk. Kies je voor de kleinst mogelijke opening, dan weet je zeker dat een zo groot mogelijk deel van je foto scherp is. Toch?
Dat zou je denken. Een kleine diafragmaopening betekent immers grote scherptediepte, een grote diafragmaopening een kleine scherptediepte. Zo zou je voor een macrofoto waar je maar een heel klein deel scherp wil hebben wellicht de grootst mogelijke optie kiezen. Dat is de veilige keuze, je haal het maximale uit je objectief. Alleen is dat helaas niet zo. Aan de uiteinden van het spectrum van diafragmaopeningen gaat licht zich namelijk anders gedragen.
Vignet
Het aanpassen van het diafragma heeft nog een effect. Beeldfouten, zoals vignettering en randonscherpte, kun je aanpassen met behulp van je diafragma. Bij een diafragma dat enkele waarden (‘stops’) gesloten is, leveren de meeste objectieven hun optimale kwaliteit. Maak bijvoorbeeld maar eens een foto met een groothoekobjectief op volle lensopening van een strakblauwe lucht. Hoe goed het objectief ook is, je zult zien dat de lucht in de beeldhoeken donkerder is. Sluit het diafragma twee of drie stops, en je hebt weer een egaal blauwe lucht.
Diffractie
Maar dat betekent niet dat je een meer gesloten diafragma altijd betere beelden oplevert. Er komt een punt waarop je zult zien dat de scherpte afneemt, terwijl er verder niets anders is. Hele kleine lensopeningen veroorzaken namelijk diffractie: licht buigt af bij het passeren van een opening. Bij een grote diafragma opening stroomt het licht ongehinderd door tot op de sensor. Bij een kleine diafragmaopening verspreid dat licht zich meer vanaf de kleine opening naar de lens: het buigt af. Hoe kleiner de opening, hoe meer het licht afbuigt. Het kan de verkeerde delen van je sensor raken, waardoor beelden als het ware door elkaar heen lopen.
Grote scherptediepte
Nu wil je graag een grote scherptediepte. Wat is dan de kleinste diafragma opening die je kunt instellen om een zo scherp mogelijke foto te krijgen? Je kunt uitproberen wat voor jouw lens een goede waarde is. Zet je camera op een statief en neem exact dezelfde foto met verschillende diafragmawaarden. Zet ze op je computer en zoom in om de resultaten te vergelijken.
Vuistregel
Heb je geen zin of tijd om een test te doen? Er is een ‘vuistregel’ die zegt dat je, bij een fullframe camera, het diafragma niet kleiner moet zetten dan f/11 of f/16. Bij een kleinere sensor zal diffractie optreden bij een zelfs nog iets grote opening. Andersom kun je, voor een kleine scherptediepte, beter 1 tot 2 stops kleiner dan de grootste iris opening kiezen.
Hyperfocale afstand
Om een zo groot mogelijke scherptediepte te krijgen voor bijvoorbeeld landschappen hoef je niet de kleinste diafragma opening te kiezen. Juist niet. Je zou eens kunnen kijken wat de hyperfocale afstand is van je objectief. Die geeft de afstand aan om te bepalen hoe je een voorwerp op de voorgrond én de achtergrond nog scherp in beeld kunt krijgen. En dat is niet de kleinst mogelijke diafragma opening.