Hollandsche Hoogte: vijftig jaar foto’s maken

Redactie DIGIFOTO Pro 1028
In de jaren zeventig zet Taco Anema zijn eerste stappen in de Amsterdamse fotografiescene, om zich vanuit daar op te werken tot een eminente vertegenwoordiger van de Nederlandse fotografie. Zes scharnierpunten - en evenzoveel foto’s – die zijn (bijna) vijftigjarige carrière omspannen.

Veel toepasselijker gevestigd dan  hier kan de werkkamer van Taco  Anema (Bloemendaal, 1950) niet  zijn. De gracht - tot het einde van  de zestiende eeuw de buitenste  stadsgracht van oud-Amsterdam -  dankt haar naam aan de schutterij  (kloveniers) die hier met primitieve  musketgeweren (klovers)  oefeningen hield. Zat de exercitie  erop, begaven de kloveniers zich  naar de Kloveniersdoelen op de  hoek van de Kloveniersburgwal  en de Amstel. Aan de muren van  deze herberg – tegenwoordig  biedt het gebouw onderdak aan  vijfsterrenhotel NH Collection  Doelen – de (groeps)portretten  van kloveniers. In de feestzaal het  kroonjuweel: het groepsportret  van de schutterscompagnie onder  commando van Frans Banning Cocq,  beter bekend als De Nachtwacht.  Toepasselijk? Laat Anema nu  net de specialist in maken van  het groepsportret zijn. Aan die  verdiende status gingen een paar  kritische momenten vooraf. 

Aanloop

Naar het begin, begin jaren  zeventig. Taco Anema is 24 jaar als hij  afstudeert aan de Vrije Universiteit  in Amsterdam (studie sociologie),  in Amsterdam woont en een  wetenschappelijke carriere meent  te moeten nastreven. ‘Waarom  eigenlijk?’, herhaalt hij, zittend in zijn  kantoor aan de Kloveniersburgwal,  de prangende vraag die hij zichzelf  destijds voor het eerst stelde. ‘’Het’’  bleek niet te zijn wat hij eigenlijk  wilde. ‘Leiden was in last’, blikt de  nestor terug.  In die dagen van twijfel is hij een  huis-, tuin- en keukenfotograaf. Bezit  een camera (Nikon Nikkormat met  50-mm lens), vindt fotograferen  ‘hartstikke leuk’ en maakt foto’s  van zijn vrienden, vriendin en de  hond, maar overweegt nooit serieus  fotograaf te worden. Er volgt een  periode van twaalf ambachten,  dertien ongelukken, totdat de  foto’s van gigant Ed van der Elsken  in diens boek Street Life Anema  doen besluiten voor de fotografie  te kiezen. Niet in de laatste plaats  omdat Van der Elsken (en met hem  een handvol collega-fotografen)  zich bedient van een documentaire  stijl. Met als achtergrond een  studie sociologie heeft Anema een  bijzondere belangstelling voor  maatschappelijke processen - en  juist die zag hij geillustreerd door  Van der Elsken cum suis. ‘Het ging  niet over mode of reclame, maar  over de maatschappij. Wat ik er goed  aan vond, was dat journalisten over  een onderwerp schreven, waarbij  fotografen dan op zoek gingen  naar een extra, visuele mededeling.  Linkse media waren daar heel  bedreven in.” Geven genoemde  producties Anema de duw in de rug,  ze drukken ook zwaar op hem. “Het  bracht me tot het inzicht dat ik het  uitzonderlijke niveau van Van der  Elsken nooit zou bereiken. Ik heb het  gewild en geprobeerd, maar had het  talent niet. Dat ik dat niveau nooit  zou halen, wist ik natuurlijk nog niet,  daar moest ik nog achterkomen.’ 

 

Carrièrestart

In 1980 vertrekt Taco Anema op eigen  initiatief naar Warschau, Polen,  waar vakbond Solidarność onder  leiding van havenarbeider Lech  Walesa in verzet komt tegen het  communistische regime. Anema is  daar niet om de fotograaf uithangen,  maar is gefascineerd door de  ontwikkelingen die hij tijdens  eerdere bezoeken zag opborrelen.  Die camera, die heeft hij alleen maar  bij zich om deuren te openen. En  om zich erachter te verschuilen,  letterlijk en figuurlijk. Eenmaal in Polen doet  de Nederlander een schokkende ontdekking.  ‘Je kunt je dat niet meer voorstellen, maar  er was geen internationale pers. Ik was de  enige die met een camera rondliep. De foto’s  die ik schoot, kregen zo een uniek karakter.’  Anema verblijft zo’n tien dagen in Polen  en ontwikkelt de foto’s in Nederland om  ze - en ook dit is niet meer voor te stellen -  pas dagen daarna aan de man te brengen.  De foto’s van de stakingen, betogingen en  rellen die voorafgingen aan de door generaal  Jaruzelski afgekondigde staat van beleg in  december 1981 verschijnen in de Volkskrant,  de Groene Amsterdammer en Trouw, de  reacties erop zijn lovend. ‘Ik was gewoon  barkeeper. ’s Nachts bier tappen en overdag  op pad met de camera.’ 

 

Doorbraak 

Wat Anema in die rumoerige tijd ook is, is  kraker. Overal in Amsterdam staan huizen  leeg, duizenden. De buurtjes om in te  wonen, liggen voor het uitkiezen. Zijn de  krakers om hem heen kritische studenten  die de mening zijn toegedaan dat de  maatschappij maakbaar is, voor Anema heeft  kraken eerder praktische dan idealistische  motieven. Hij heeft geen geld en geen huis.  Toch weet hij binnen de krakersbeweging  een vertrouwenspositie in te nemen, een  gegeven dat hij gecalculeerd naar de media  toe uitbuit. ‘Ik zat op de alarmlijn. Als er  ergens een pand ontruimd werd, alarmeerde  ik vijf mensen die ieder ook weer vijf mensen  belden. Meestal was ik als een van de eersten  ter plekke. Ontruimingsacties gingen er  steeds harder aan toe, van beide kanten. Ik  stond erbovenop en maakte foto’s.’  Je zou kunnen zeggen dat Anema gedurende  deze tijd ‘’sociale fotografie’’ bedrijft. Hij  neemt een politiek standpunt in – solidair  met de zwakkeren in de samenleving,  antiautoritair, pacifistisch - en fotografeert in dienst van deze boodschap met  als doel een discussie op gang  te brengen. Ofwel, fotografie als  actiemiddel.  Dan krijgt Anema uit het niets  een telefoontje van de Volkskrant  met de vraag of hij een opdracht  wil doen. Anema is in de wolken,  totdat hij begrijpt dat het gaat om  een portret van Andre Batenburg,  de scheidende president van  Algemene Bank Nederland (ABN).  ‘Ik was doodsbang. En verbaasd.  Zo’n hoge pief, waarom ik? Ik  had haar tot op mijn schouders,  was ongeschoren.’ Maar Anema  aarzelt niet en gaat. Eenmaal in het  hoofdkantoor van ABN, waar nu  Stadsarchief Amsterdam huist, heet  ‘’iemand in een rokkostuum’’ hem  welkom en vraagt of hij misschien  zijn handen wil wassen voordat er kennis wordt gemaakt met de president.  Omdat hij het even interessant als een  eer vindt, laat Anema de schoffering  passeren, wast zijn handen en laat  zich naar de werkruimte van mijnheer  Batenburg leiden. Hij herinnert zich  een vriendelijke man, zittend achter  een bureau in een duister, donkerbruin  kantoor, wachtend. ‘Bloednerveus, geen  idee hoe ik het moest aanpakken. Na  een paar foto’s bluf ik dat ik het wel heb,  waarop Batenburg vraagt: ‘Weet u het  zeker?’ We zijn toen op zijn voorstel door  het pand gaan lopen om in een immense  vergaderruimte te belanden waar op dat  moment de zon door hoge ramen naar  binnenvalt. Een ju-weel van een locatie!  En naast mij een man die mij verzekert dat  ik mijn tijd moet nemen. De beste man  gaf me een levensles die ik niet alleen als  fotograaf bij me draag: neem je tijd, doe  op een dag liever twee, drie dingen goed  dan twintig slecht.’  Waargebeurd: Anema dwingt af dat zijn  naam onder de foto komt te staan. ‘Aan  creditvermelding deed de Volkskrant  niet. Ik was de eerste fotograaf die daar  expliciet om vroeg. De foto kreeg ook  nog eens een halve pagina, en mijn naam  stond eronder. Een primeur.’ Op de vraag  waarom hij de opdracht kreeg, schudt  Anema schouderophalend met zijn  hoofd. Hij weet het niet. Mogelijk door  zijn krakersfoto’s of die uit Polen ‘Voor de  Groene Amsterdammer maakte ik al wel  af en toe een portret – en dat ik zo bij de  Volkskrant terechtkwam? Ik was helemaal  geen gearriveerde portretfotograaf ofzo.  Mazzel en toeval.

 

Ontwikkeling

Taco Anema herinnert zich de periode die  zich daarop ontvouwt als een periode  van ons kent ons. Hij beweegt zich in  een groep van ongeveer 25 fotografen  – onder wie ook Hans van de Boogaard,  Eduard de Kam, Hans Aarsman, Theo  Baart, Harry Meijer, Han Singels, Lex  van der Slot, Hannes Wallrafen – en is  werkzaam voor Stichting Plaatwerk  (een samenwerkingsverband van  fotografen, journalisten en vormgevers  die de sociale, geengageerde fotografie  willen verspreiden) en het in 1985  opgerichte fotopersbureau Hollandse  Hoogte. ‘Fotografen met uiteenlopende  talenten, kwaliteiten en invalshoeken,  die samen fotograferen en fantaseren’,  vat hij samen. Met de constatering dat hij van de fotografie kan rondkomen,  groeit ook het zelfvertrouwen. Dit  gaat me lukken, houdt Anema zichzelf  voor. Daarvoor moet nog wel een  allesbepalende gebeurtenis plaatsvinden:  de opening van een fotoboekenwinkel De Verbeelding in de Utrechtsestraat,  bestierd door uitgever Fred Schmidt.  Anema kan de betekenis ervan voor de  Nederlandse fotografie niet genoeg  onderstrepen. ‘Schmidts boekwinkel was  een ontmoetingspunt voor fotografen  die wilden experimenteren. Hier stuitte ik  op de geensceneerde fotografie. Namen  als Irving Penn, Richard Avedon, David  Bailey, Steven Shore, Robert Mapplethorp  en Gary Winogrand vielen. Ik zag andere soorten fotografie dan ik kende. Uit deze winkel haalde ik mijn inspiratie. En ik ontdekte een nieuwe richting voor mezelf: kleur, middenformaat en geensceneerd. Geensceneerd een vies woord? Eigenlijk waren het drie vieze woorden. Maar binnen onze fotografengroep bestond een zekere welwillendheid tegenover het experiment.’ De ‘’American pictures’’ sterken Anema in zijn beslissing om zich volledig op de portretfotografie te storten en afscheid te nemen van de nieuwsfotografie (‘Ik was altijd te laat, stond altijd verkeerd’). De stap leidt in 1986 tot een serie van zestien foto’s van inwoners van Enkhuizen in een studioachtige setting en in kleur (!): van baby’s tot bruidsparen en van vissersweduwen tot voorgangers. Opvallend genoeg kiest Anema bij het maken van de portretten niet voor de traditionele groepsverbanden binnen clubs en verenigingen, maar voor groepen die een dwarsdoorsnede van de samenleving vertegenwoordigen – een thema dat in zijn latere werk vaker terugkeert. ‘Alles georganiseerd, geregisseerd en geensceneerd. Subsidie aangevraagd en gekregen. Kijk ik er nu op terug, vind ik het vrij stomme foto’s. Wat het vertegenwoordigde, was mijn afscheid van de documentaire fotografie pur sang. Ik legde het pad voor mezelf aan waarin ik in geloofde. Als ik in de dagbladfotografie was blijven hangen, was het slecht met me afgelopen.’ Anema’s timing is perfect. In het medialandschap komen overal budgetten vrij voor fotoprojecten. Uiteindelijk vindt niet alleen in een galerie in Enkhuizen een expositie plaats, ook in het gebouw van Hollandse Hoogte wordt een ruimte voor Anema’s beelden ingericht – waarna de serie landelijke bekendheid geniet. Anema constateert dat het afzetgebied voor foto’s zich uitbreidt en fotografie in Nederland tegelijk volwassen wordt als serieus genomen.

 

Het grote geld

 Met het tot wasdom komen van de fotografie in Nederland, omstreeks eind jaren tachtig, komt ook het schip met geld voorbij. Als Anema naar de veertig kruipt, herkent hij de kraker in hem niet meer. Hij gaat zijn eigen weg, neemt afscheid van de Amsterdamse scene en gaat aan de slag voor grafische ontwerpbureaus die jaarverslagen en andere publicaties voor bedrijven als CSM, Essent, Heineken, Philips, NedCar, Randstad en Wolters Kluwer verzorgen. “Dan vloog ik voor een portret van een of andere ontwerper naar Japan. En de volgende zat ik in Brazilie. En weer een volgende in Zuid-Afrika. Ongelooflijke budgetten. Ook ik viel voor het grote geld.” Zijn u-vraagt-ikdraai- aanpak betaalt zich uit. “Ik deed het precies zoals de opdrachtgevers wilden, en dan 110 procent. Dan waren ze harstikke tevreden. En als ze nog een foto nodig hadden, ging bij mij de telefoon.” De financiele voorspoed doet hem besluiten om een rigoureuze scheiding aan te brengen tussen werk in opdracht en eigen werk. Met het een financiert hij het ander, in de foto-opdrachten legt hij zijn vaardigheid, in het eigen werk zijn creativiteit. “Zo kon ik eigen projecten zeg voor de helft opzetten, om er pas dan subsidie voor aan te vragen. Voordeel is dat er een concept of idee ligt, waarvan de grenzen al waren opgezocht. Dat werkte, voor alle partijen.” Hij vaart er wel bij; hij realiseert bijzondere series (groeps)portretten en stillevens, en is niet zelden het middelpunt van exposities en tentoonstellingen.

Op zijn plek

In de jaren negentig ziet Taco Anema zijn vaardigheden samenballen. Hij zegt daarover: ‘Mijn belangstelling voor maatschappelijke onderwerpen, gecombineerd met het vermogen om daar kritisch over na te denken en weten hoe deze gedachten te vertalen naar beelden. Ik creeerde de omstandigheden waarbinnen ik mijn talent kon gebruiken en mijn creativiteit ten volle kon ontplooien.’ Als Anema het vele reizen naar buitenlandse oorden ‘’moe’’ is, zowel voor opdrachtgevers als voor zijn eigen werk - met als hoogtepunten de projecten World of Energy (over de wereldwijde relatie tussen mens en energie) en Tales of Water (over hoe kinderen in zestien verschillende landen op vijf continenten in hun dagelijks leven omgaan met water) - , richt hij zijn lens op Nederland. Het resulteert na de millenniumwisseling in een van zijn grootste fotoprojecten tot nu toe: het portretteren van honderd Nederlandse gezinnen in verschillende samenlevingsvormen door het hele land verspreid. De gezinnen zijn thuis geportretteerd in de ruimte waar iedereen bij elkaar komt, meestal in de keuken, zit- of eetkamer, bij beschikbare (dag)licht. Begin 2009 verschijnen de foto’s in Honderd Hollandse Huishoudens 2002-2009, dat wordt bekroond als een van de dertig best verzorgde boeken van 2009. Een selectie daaruit wordt hetzelfde jaar in Huis Marseille, in Amsterdam, geexposeerd. Als die tentoonstelling iets duidelijk heeft gemaakt, dan dat Anema een meester is in het vastleggen van mensen in hun onderlinge relaties en alledaagse situaties, waarbij hij een scherp oog toont voor het terloopse. Honderd Hollandse Huishouden, verklapt Anema, is het eerste deel van een drieluik over de Nederlandse identiteit. Het tweede luik heet Het Overleg en toont groepsportretten van uiteenlopende Nederlandse besturen. Het derde, afsluitende luik is een work in progress, waarover Anema niet meer wil loslaten dan dat de werktitel luistert naar de titel Een Nederlandse Moraal. ‘Daar ben ik twee jaar geleden mee begonnen, en ook al twee keer mee gestopt. Te ingewikkeld. Maar het gaat er komen.’ Kijkt Anema terug op zijn bijna vijftigjarige carriere, dan stelt hij vast dat de fotografie ‘sinds zijn tijd’ ontzettend ontwikkeld is. ‘Veel rijker is de manier van verhalen vertellen, veel groter het aantal uitdrukkingsmogelijkheden. Enerzijds komt dat door de grote fantasie bij de makers, anderzijds door de ruime acceptatiegrens bij de ontvangers. Het publiek is getraind, een logische gevolg van de enorme ontwikkeling van beeldtaal.’ En over dat talent, dat Van der Elsken wel zou hebben en hij niet: ‘Er zullen altijd fotografen beter zijn dan ik. Maar gelukkig zijn er ook altijd fotografen die minder goed zijn.'

 

Het boek Anema overleg is gemaakt door Taco Anema.

 

Dit artikel werd voor het eerst geplaatst in DIGIFOTO Pro 1.2018. Bestel deze en andere edities gemakkelijk in onze webshop

afbeelding van Redactie DIGIFOTO Pro

Redactie DIGIFOTO Pro | Redactie

Bekijk alle artikelen van Redactie