Haal het beste uit omstandigheden met weinig licht

Redactie DIGIFOTO Pro 2264

Is er weinig licht, dan is het maken van goede foto’s lastiger, maar natuurlijk niet onmogelijk. Hoe haal je het beste uit je fotocamera in lastige lichtomstandigheden?

De grootste nadelen van het fotograferen in weinig licht zijn:

  • Je kunt waarschijnlijk geen snelle sluitertijd kiezen, in elk geval niet snel genoeg om vanuit de hand te fotograferen en geen camerabeweging te zien
  • Met een hoge ISO kun je veel ruis in je foto’s krijgen
  • Met het diafragma ver open heb je een kleinere scherptediepte, terwijl je misschien meer nodig had om je onderwerp helemaal scherp in beeld te krijgen
  • Je foto’s zijn wellicht onderbelicht en bevatten weinig details in de schaduwen
  • Je autofocus heeft moeite om scherp te stellen

Er zijn een aantal tips die we je kunnen geven om een zo goed mogelijk resultaat te behalen.

Gebruik een standaard objectief

Een objectief met vaste brandpuntsafstand heeft voordelen, zeker in omstandigheden met weinig licht. Sowieso leveren ze, over het algemeen, een scherper beeld af. Zoom objectieven bevatten meer lenselementen, omdat ze een bereik van meerdere brandpuntsafstanden moeten hebben. Meer elementen zorgt voor grotere diffractie, wat de kwaliteit van een afbeelding niet ten goede komt. Daarom geven standaard objectieven vaak scherpere beelden, zelfs als ze een stuk voordeliger zijn.

Gebruik shutter priority

Met shutter priority bepaal je zelf de sluitertijd en ISO, en vervolgens kiest de camera daar de bijpassende diafragmaopening bij. Vaak wordt ons vertelt dat je het beste helemaal handmatig kunt schieten, om zo de volledige controle over je beeld te houden. Dat is sowieso persoonlijk, en in omstandigheden met weinig licht kun je de shutter priority zeker eens proberen. Je sluitertijd heeft een minimum, afhankelijk van de brandpuntsafstand (ongeveer twee keer zoveel bij crop, ongeveer gelijk bij fullframe) Zet je de sluitertijd lager, dan ga je immers camerabeweging zien. Je kent zelf je camera het beste en weet waarschijnlijk tot hoe ver je de ISO op kunt schroeven voordat er (onacceptabele) ruis ontstaat. De beste variabele is dan de diafragmaopening. Natuurlijk heeft dit effect op de scherptediepte, dus het is een creatieve afweging.

Kies een hoge ISO

Zoals gezegd, je weet ongetwijfeld zelf bij welke ISO instelling de ruis duidelijk zichtbaar is. Anders kun je dit het beste van tevoren uittesten, want het is voor elk cameramodel anders. Zet je ISO op verschillende waarde en kijk op de computer waar de ruis zichtbaar wordt. Zoom in tot 100% om het goed te kunnen beoordelen. Je kunt ruis echter wel wat verminderen in Photoshop of Lightroom. Er zijn speciale plugins verkrijgbaar die dit nog beter doen, maar daar moet je vaak voor betalen. Als je vaak in weinig licht fotografeert kan dit overigens wel de moeite waard zijn.

Gebruik de backfocus knop om scherpte vast te houden

De autofocus van je camera is, in de meeste gevallen, gericht op het zoeken naar contrast. In weinig licht kan de camera weinig contrast waarnemen, dus gaat de autofocus vaak zoeken. Je kunt naar handmatig scherpstellen overschakelen, maar met weinig licht en een kleine viewfinder is dit niet altijd goed zichtbaar. Zet het scherpstelpunt op de rand van het onderwerp dat scherp moet zijn, daar waar het contrast het grootst is. Stel scherp en houd deze scherpte vast door de backfocus knop te gebruiken. Je kunt ook de sluiter half ingedrukt houden. Op deze manier gaat de autofocus niet opnieuw zoeken als je je compositie hebt gemaakt.

Gebruik een statief

Voor landschappen of andere onderwerpen die niet bewegen, kun je een statief gebruiken. Op die manier kun je wel langere sluitertijden gebruiken en meer licht op de sensor laten. Overigens kan dit bij bewegende onderwerpen ook, maar je krijgt wel bewegingsonscherpte in je foto’s. Daar moet je naar op zoek zijn. Gebruik bij voorkeur een afstandsbediening, of zet de timer op je camera. Zo voorkom je beweging van het moment dat je de sluiter indrukt.

Gebruik een reflector

Als je geen flitser hebt, of geen flitser kan of mag gebruiken, kun je een reflector gebruiken. Op de meeste plaatsen is wel wat licht te vinden, bijvoorbeeld van een raam, straatlantaarn of lamp. Probeer dit licht te vangen en te sturen naar het onderwerp. Het kan net genoeg zijn om je belichting goed te krijgen en om je onderwerp te fotograferen. Je kunt een wit vlak gebruiken (plaatje piepschuim of desnoods een groot stuk karton).

Portretten

Zet het diafragma op de maximale opening en zet de sluitertijd om het minimaal toelaatbare. Een beeldstabilisator in je objectief kan hier net je redding zijn. Een statief verandert hier vaak niet veel, tenzij je model heel stil kan staan. Let dan wel op wapperende haren, etc. Belicht desnoods iets onder, in de nabewerking kun je met de curven vaak nog veel redden. Overigens is het streven naar het zo goed mogelijk belichten in-camera, want het lukt niet altijd om een onderbelichte foto mooi te krijgen in de nabewerking.

 

afbeelding van Redactie DIGIFOTO Pro

Redactie DIGIFOTO Pro | Redactie

Bekijk alle artikelen van Redactie