DIGIFOTO Lab: ZEISS Milvus 2/35
Deze Zeiss heeft negen elementen in zeven groepen en slechts één (concaaf) element uit bijzonder glas, te weten glas met een hoge kleurbreking en geen asferische elementen. De opbouw komt in feite neer op een triplet-afgeleide met nog twee concave elementen ervóór, nog voor de retrofocus-opbouw. Een heel andere opbouw dan de Zeiss Loxia 35mm f/2, die weliswaar 9 elementen in zeven groepen heeft, maar geen retrofocusobjectief is.
De eenvoudige opbouw heeft voordelen met betrekking tot transparantie, kleurweergave en (afwezigheid van) overstraling en reflecties. Een nadeel is er ook: de hoeken van het beeld hebben veel tijd nodig om op gang te komen, pas bij f/8 zijn ze helemaal goed..
Beeldfouten zijn in het algemeen goed onderdrukt. Astigmatisme is tot twee derde van het beeldveld vrijwel afwezig, maar in de hoeken zijn wel sporen terug te vinden. De vertekening is gering, chromatische aberratie is redelijk gecorrigeerd, maar deze beeldfout speelt in de digitale fotografie alleen een rol wanneer hij heel sterk is. Ietsje sferische aberratie die pas bij f/11 helemaal verdwijnt is dan weer positief bij het bokeh. Overstraling en reflecties zijn zeer goed onderdrukt. Opvallend is weer het zeer hoge microcontrast in de middentinten.
Kortom: Een objectief dat in de fotografische praktijk zeer goede resultaten geeft. Bij landschappen is diafragmeren tot f/8 echter zeer aan te bevelen, wanneer de scherpte in de hoeken van belang is.
Uitleg
Horizontaal (de x-as) staan de diafragmawaarden waarbij getest is. Verticaal (de y-as) staat een percentage van nul tot honderd. Honderd wil zeggen: de maximumwaarde die bij de gebruikte camera haalbaar is. Door een percentage te gebruiken, worden verschillen tussen bij de test gebruikte camera’s voor een belangrijk deel gecompenseerd.
Getest wordt enerzijds de resolutie (groen, rood blauw), anderzijds het microcontrast (geel en paars).
Resolutie, ook wel scheidend vermogen, is het vermogen van een objectief om een zwartwit lijnenpaar nog net te onderscheiden. Omdat we gebruikmaken van speciale patronen kunnen ook kleine verschillen in resolutie gemeten worden. Verscherping is op deze meting niet van invloed. Bij deze test gaat het om de werkelijke scherpte, zoals we die ook op een foto kunnen zien. Het gaat dus niet om afgeleiden van contrastwaarden, zoals bij andere tests. De groene lijn geeft de resolutie in het centrum aan, de rode die aan de rand, de blauwe in de hoek.
Bij het microcontrast gaat het om de weergave van details met laag contrast. Er wordt daarbij verschil gemaakt tussen lichtere details (gele lijn) en donkerdere details (paarse lijn), de laatste laat ook zien hoe transparant een objectief is. Bij het optimale diafragma zijn alle waarden hoog.
We kijken bij resolutie en microcontrast naar structuren in verschillende richtingen (sagittaal en meridionaal). Als maximale resolutie geldt die, in de richting waarin het objectief het slechts scoort. Mogelijk haalt het objectief dus een hogere scherpte in één van de andere richtingen, maar omdat astigmatisme een lelijke beeldfout is, tellen we die niet mee.