Beeldbewerking in Lightroom Classic CC

Redactie DIGIFOTO Pro 3692
In de vorige editie van DIGIFOTO Pro magazine hebben we gekeken naar de manier waarop je beelden kunt organiseren in Lightroom Classic CC, en de valkuilen waarin je kunt trappen als je dat via mappen probeert te doen. Naast een goed fotomanagement-pakket is Lightroom Classic CC ook een uitstekende RAW-bewerker.

Lightroom Classic CC is een goed pakket om grote aantallen foto's mee te beheren. Aanvankelijk was Lightroom (zoals ik het verder zal noemen) vooral zo'n managementpakket, en waren de mogelijkheden om RAW-foto's te bewerken redelijk beperkt. Maar met iedere upgrade werden vooral die laatstgenoemde mogelijkheden beter, en inmiddels is Lightroom ook uitgegroeid tot een toonaangevende RAW-bewerker. Lightroom is echter een zogenaamde 'parametrische' beeldbewerker, en dat heeft bepaalde consequenties die niet altijd goed begrepen worden.

Pixel-bewerking

Als je in Adobe Photoshop een beeld bewerkt, dan verander je de pixels van dat beeld. Er zijn wel manieren om zogenaamd 'niet-destructief' te werken, bijvoorbeeld via lagen, maar het basisprincipe is dat je dingen in het bestand verandert. Dat betekent dat je om te beginnen het bewerkte bestand moet opslaan, anders raak je de bewerkingen weer kwijt. Het betekent ook dat de volgorde van werken belangrijk is. Als je eerst verscherpt en dan probeert de ruis uit het beeld te halen, ben je verkeerd om bezig. Dan verscherp je eerst ook de ruis, waardoor het daarna lastiger wordt om die ruis weg te halen zonder ook beelddetails te verliezen. Ruis reduceren doe je dus zo vroeg mogelijk, verscherpen als laatste stap. Zo hebben 'Photoshoppers' dat geleerd.

Parametrische bewerking

Lightroom werkt niet zo. In plaats van pixels te veranderen, maakt Lightroom een 'takenlijstje' aan. In dat lijstje staan alle bewerkingen die moeten worden uitgevoerd om een eindresultaat te krijgen. Is het bewerkte bestand nodig, bijvoorbeeld omdat je een afdruk gaat maken, dan laadt Lightroom het bestand in het RAM-geheugen, past de bewerkingen uit het lijstje daarop toe, en stuurt het resultaat naar de printer. Het geheugen kan daarna weer worden geleegd, want als je opnieuw een printje wilt maken wordt het hele proces gewoon herhaald.

Dit lijkt misschien een vreemd verhaal, want toen je bezig was met je bewerkingen zag je toch echt ook het beeld veranderen. Wat jij zag was echter niet het bewerkte originele beeld, maar een zogenaamde 'voorvertoning'. Een jpegbestandje dat steeds wordt bijgewerkt om het resultaat van de bewerkingen te laten zien. Vandaar dat je in Lightroom wel degelijk bewerkte beelden ziet, maar het originale bestand blijft volledig onaangetast. Zowel dat takenlijstje als die voorvertoning worden automatisch in de Lightroom catalogusmap bewaard, dus bewerkingen opslaan is niet nodig. Het takenlijstje kan daarnaast ook nog in een zogenaamde XMP 'sidecar' bestand worden bewaard.

Waarom is dit nu zo belangrijk om te weten? Allereerst omdat de originele beelden dus onbewerkt blijven. Dit geldt niet alleen voor RAW-beelden (in andere RAW-bewerkers blijven die ook intact), maar ook als je in JPG fotografeerde of met gescande foto's in TIFF-formaat werkt. Wil je een bewerkte versie van dat JPG-bestand naar een klant sturen, dan kan je dus niet het originele bestand mailen, want dat is nog steeds onbewerkt.

Je moet die bewerkte versie eerst door Lightroom laten maken via de exporteerfunctie. Er wordt dan een bewerkte kopie aangemaakt, waarbij je nog kunt kiezen voor zaken als bestandsformaat, bestandsgrootte, kleurruimte, et cetera. Die kopie mail je naar je klant, en daarna kan je die gewoon weer weggooien, net als bij het afdrukken gebeurde. Ook nu kan je immers opnieuw exporteren (eventueel ook met andere instellingen) als er opnieuw een beeld nodig is. Een groot voordeel hiervan is dat je niet allerlei kopieën hoeft te bewaren (klein bestand voor het web, hoge resolutie voor print), maar steeds vanuit één enkel origineel werkt.

Volgorde

Parametrisch bewerken heeft ook consequenties voor de volgorde waarin je de bewerkingen uitvoert. Of beter gezegd; het zorgt ervoor dat die volgorde irrelevant is. Dat is natuurlijk verwarrend voor onze ervaren 'Photoshoppers', maar vergelijk het maar met een boodschappenlijstje. De volgorde waarin je de boodschappen in je karretje legt wordt bepaald door de schapindeling van de supermarkt. Als je die indeling weet, kan je jouw boodschappenlijstje op 'loopvolgorde' sorteren.

De volgorde waarin jij het boodschappenlijstje ooit hebt samengesteld is echter totaal irrelevant. Of je nu eerst de tomaten opschreef en daarna de muesli, of andersom, maakt voor het uiteindelijke boodschappen doen niets uit. Bij parametrisch bewerken is dat net zo. Lightroom werkt het 'parametrische takenlijstje' altijd op een bepaalde volgorde af, en die volgorde heeft Adobe bepaald.

De volgorde waarin jij dit in Lightroom hebt ingesteld is niet belangrijk. Jij bent immers bij het bewerken alleen maar bezig om een 'Lightroom boodschappenlijstje' op te stellen. Je kunt dus rustig eerst de verscherping instellen en daarna de ruisreductie; de gekozen volgorde geeft geen enkel verschil in het eindresultaat. Werk gewoon van boven naar beneden door de mogelijkheden heen, of gebruik een volgorde die jij prettig vindt.

Ontwikkelen

Module Beeldbewerken doe je in Lightroom door over te schakelen naar de zogenaamde Ontwikkelen Module. Het zou onmogelijk zijn om in een artikel als dit alle mogelijkheden te beschrijven die je daar hebt. Om je een idee te geven: ik heb het “Werken met Lightroom Classic CC” boek geschreven (verkrijgbaar als ebook bij Apple, Google en Lees.nl) en het onderdeel beeldbewerken omvat zo'n 40 pagina's. Het lijkt me ook niet nodig om ieder schuifje in detail te bespreken, want de Ontwikkelen Module is om te beginnen identiek aan Camera RAW in Photoshop, en als je een andere RAW-converter gebruikt zullen er ook veel overeenkomsten zijn. Laten we ons daarom concentreren op enkele bijzondere dingen, die Lightroom uniek maken en die de kracht van dit programma onderstrepen.

Profielen

Voor iedere camera die Lightroom ondersteunt, heeft Adobe verschillende cameraprofielen gemaakt. Enerzijds zijn er profielen als 'Adobe Kleur' en 'Adobe Landschap', waarmee geprobeerd wordt om verschillende camera's min of meer dezelfde kleurweergave te geven (prettig als je met meerdere camera's werkt), en anderzijds zijn er profielen als 'Camera Landschap' en 'Camera Portret', waarmee geprobeerd wordt om de weergave van de ingebouwde JPG-omzetting in de camera na te bootsen. Die profielen bestonden al sinds jaar en dag, maar begin dit jaar werd dit fors uitgebreid en kwamen er speciale creatieve profielen bij.

Daarmee zijn allerlei effecten toe te passen; een beetje zoals Instagram-filters. Je kunt ook eigen creatieve profielen maken in Camera RAW, maar dat valt buiten dit artikel. In combinatie met het sterk verbeterde 'Automatische tinten' (een op artificiële intelligentie gebaseerde routine om beelden automatisch te verbeteren) is dit heel krachtig. Je kunt beide handelingen in een zogenaamde 'voorinstelling' opslaan, en die voorinstelling dan meteen bij het importeren op iedere foto toepassen. In mijn ervaring kan je misschien wel driekwart van je foto's hiermee in één keer zodanig verbeteren, dat er feitelijk niets anders meer aan gedaan hoeft te worden dan die eventuele sensorspots weghalen, een aangepaste beelduitsnede kiezen en/of perspectief te corrigeren.

Lagen

Eén van de argumenten die verstokte 'Photoshoppers' hebben tegen het gebruik van Lightroom, is dat Lightroom geen lagen ondersteunt. Dat is deels waar. In Lightroom kan je geen foto's combineren in lagen, en zo bijvoorbeeld een model tegen een andere achtergrond monteren of een saaie grijze lucht vervangen door een wolkenlucht uit een andere foto. Dat is inderdaad precies het verschil tussen Lightroom, dat bedoeld is voor de standaardbewerkingen, en Photoshop dat bedoeld is voor 'the sky is the limit' beeldmanipulatie. Ze vullen elkaar eerder aan, dan dat ze concurreren. Maar Lightroom kent wel degelijk lagen en maskers; ze worden alleen niet zo genoemd en zichtbaar gemaakt. Lightroom heeft drie gereedschappen voor plaatselijke bewerkingen; het Aanpassingspenseel, het Gegradeerd filter, en het Radiaalfilter. Die zijn eigenlijk gewoon hetzelfde als aanpassingslagen met maskers in Photoshop.

Ze hebben sinds kort zelfs nog wat extra mogelijkheden, in de vorm van het zogenaamde 'Bereikmasker'. Dit is een extra schuifje waarmee je het masker op zeer eenvoudige wijze kunt omzetten naar een masker dat gebaseerd is op helderheid of kleur. Doordat het masker zich nu zelf aanpast op basis van de onderliggende foto, kan je zelfs een gegradeerd filter over een flink aantal foto's synchroniseren. Bij iedere foto wordt het masker dan keurig aangepast. Laten we eens kijken hoe dit werkt aan de hand van het Gegradeerde filter.

Ze hebben sinds kort zelfs nog wat extra mogelijkheden, in de vorm van het zogenaamde 'Bereikmasker'. Dit is een extra schuifje waarmee je het masker op zeer eenvoudige wijze kunt omzetten naar een masker dat gebaseerd is op helderheid of kleur. Doordat het masker zich nu zelf aanpast op basis van de onderliggende foto, kan je zelfs een gegradeerd filter over een flink aantal foto's synchroniseren. Bij iedere foto wordt het masker dan keurig aangepast. Laten we eens kijken hoe dit werkt aan de hand van het Gegradeerde filter.

Bereikmasker

Het grote voordeel van een digitaal gegradeerd filter boven een fysiek gegradeerd filter is dat je ook delen weer kunt weghalen die niet onder het filter zouden moeten vallen. Je kon dit al langer doen met een gummetje, maar het nieuwe Bereikmasker is veel krachtiger. Als je deze optie aanklikt, kan je kiezen uit twee methoden; Kleur en Luminantie.

Ik bespreek de laatste, want ik verwacht dat je die het meest zal gebruiken. Wat dit doet is het beste te zien door even het masker zelf zichtbaar te maken. Dat doe je door op de toets O (Overlay) te drukken, of links beneden het knopje Geselecteerde maskeroverlay tonen aan te klikken. Het masker wordt dan rood. Klik nu Bereikmasker aan en kies voor Luminantie. Je krijgt er nog twee schuifjes bij; Bereik en Vloeiendheid. Bereik heeft aan beide zijden een half schuifje, en dat geeft aan dat het masker alleen werkt binnen die twee helften.

Nu is dat nog alles, maar als je het linker halve schuifje naar binnen beweegt, zeg je dus tegen Lightroom dat het masker niet meer mag werken als de fotopixels onder het masker donkerder zijn dan de grens die het schuifje nu aangeeft. Het is dus een kwestie van langzaam naar rechts schuiven, totdat de rode kleur op de berg verdwijnt. Met Vloeiendheid geef je aan hoe abrupt de overgang mag zijn. Een lagere waarde geeft een duidelijkere overgang, maar daardoor kan je wel een ‘halo’ krijgen. Druk weer op de toets O om de maskeroverlay uit te zetten, en je ziet hoe mooi je gegradeerde filter nu alleen de lucht donkerder en blauwer maakt, en niet de berg.

Conclusie

Lightroom Classic is niet alleen een prima programma voor het beheer van grotere fotoarchieven, het is ook uitgegroeid tot een toonaangevend beeldbewerkingsprogramma. Vooral als het gaat om de standaardbewerkingen van raw-bestanden, en het 'in batch' bewerken van grote aantallen foto's, is Lightroom net zo'n standaard als Photoshop is voor het manipuleren van individuele beelden. Dankzij het systeem van parametrische bewerking is het bovendien een uitermate flexibele beeldbewerker, waarbij je nooit de vraag hoeft te stellen of je wel de meest efficiënte volgorde van bewerken gebruikt.

Tekst en fotografie door: Johan Elzenga

Dit artikel werd gepubliceerd in DIGIFOTO Pro 5.2018

 

afbeelding van Redactie DIGIFOTO Pro

Redactie DIGIFOTO Pro | Redactie

Bekijk alle artikelen van Redactie