Architect van de Nederlandse fotojournalistiek

Redactie DIGIFOTO Pro 956

Hij wil er niets van weten, van het voorstel om hem te rekenen tot de fine fleur van het Nederlandse fotografengilde. Toch richt Vincent Mentzel (1945) zijn camera al sinds de jaren zestig op de groten der aarde en zag hij zijn oeuvre – hoe veelzeggend – in 2011 opgenomen worden in de Nationale Portretgalerij van het Rijksmuseum. Daarop past maar één reactie: the best of five.

 

Best of Five?

In de rubriek The Best of Five staan vijf foto’s van een bekende Nederlandse fotograaf centraal. De vijf beelden gelden als kantelmomenten of mijlpalen in de carrière van de maker in kwestie - en geven daarmee blijk van een ontwikkeling. Of het zijn simpelweg de ‘beste’ vijf foto’s ooit gemaakt door de hoofdrolspeler.

Een mailtje met een verzoek om medewerking. Meer is niet nodig om een van bekendste fotojournalisten van ons land te verleiden om in deze rubriek te figureren. ‘Leuk.’ Maar als hem na een paar mailtjes en telefoontjes over en weer duidelijk wordt dat hij uit zijn archief slechts vijf foto’s mag selecteren, slaat de twijfel toe. ‘Lastig, hoor.’

Wie ooit in Mentzels werkkamer in een Rotterdams singelhuis heeft vertoeft, begrijpt waarom de benauwdheid meester van de meester maakt. Daar wachten archiefkasten met meer dan een miljoen negatieven, fototijdschriften, bomvolle boekenplanken en overal paperassen. Het archief van de oud-NRC-staffotograaf reikt tot in de hemel. Zijn faam ook. Google op ‘Vincent Mentzel’ en zoek op ‘afbeeldingen’, en de beroemdheden spatten je tegemoet. Opvallend veel hoofden van politici en leden van het koningshuis, opvallend veel zwart-wit. ‘Dat is heel simpel’, reageert Mentzel op de vraag naar het waarom van al dat stemmige zwart-wit. ‘Ik werkte altijd voor een krant - de NRC dus - die alleen maar zwart-wit kon afdrukken. Maar ik was ook in zwart-wit opgeleid (in de praktijk tussen 1967 en 1969 als assistent van de Amsterdamse theaterfotografe Maria Austria – CV). Rommelen in de doka. Door met zwart-wit te werken, kon ik de foto becommentariëren. Donker maken, lichter maken, doordrukken, tegenhouden… Of beter, daarmee liet ik de foto spreken. Hoewel ik later ook veel in kleur ben gaan werken, heb ik dat zwart-wit altijd mooi gevonden.’ 

De vele hoogwaardigheidsbekleders en Oranje’s die op zijn foto’s figureren, kwam hem in de jaren zeventig overigens op een stempel te staan: fotograaf van de macht. Of hij daar met een gevoel van trots op terugkijkt? ‘Nou, trots… Dat heeft ooit iemand bedacht, geen idee meer wie. Zelf heb ik die ‘titel’ nooit gebezigd. Ja, ik was altijd bezig met ‘de macht’. Ik kom uit sociaal-democratisch nest en mijn ouders leerden me dat je voor iemand met macht respect moet tonen, maar dat die persoon die macht wel eerst moest verdienen. Dat maakte dat ik gefascineerd raakte door wat de macht aan het uitspoken was. Dat kon een politieagent met wapenstok of een burgemeester met ambtsketen zijn.’ Mentzel voegt eraan toe dat de fascinatie er niet minder op werd als die macht op een negatieve manier werd uitgeoefend. ‘Integendeel. Intrigerend om te zien, soms ook angstaanjagend. Neem de Wit-Russische president Loekasjenko. Hoe kan een eng mannetje de wereld zo beïnvloeden? Of Poetin… Daarom moet iemand ook niet té lang aan de macht zijn. Zo’n Rutte, dat duurt echt te lang.’

 

‘Jimmy Carter, oud-president van de Verenigde Staten van Amerika, de 39ste, van 1977 tot 1981. Won na zijn presidentschap hij de Nobelprijs voor de Vrede. Geboren in 1924 en leeft nog altijd; hij is de oudste nog levende ex-president van het land. Deze foto is gemaakt in Noordwijk op 3 juni 1997. Een vreemde ervaring. De ooit machtigste man op aarde verschijnt met een beetje opgetrokken schouders voor mijn camera. Alsof er een last van zijn schouders is afgevallen.’

 

 

‘Drs. Joop den Uyl (1919-1987), lijstaanvoerder van de Partij van de Arbeid, tijdens een verkiezingsbijeenkomst voor de Tweede Kamer der Staten Generaal in 1973. De foto werd datzelfde jaar bekroond bij World Press Photo als de Beste Nederlandse persfoto. Een foto die in de NRC in dat jaar op pagina drie werd afgedrukt, aangesneden ook nog, als illustratie bij een verslag over die bijeenkomst.’

 

Poppetjes

Hoe dan ook, door Mentzels foto’s maakten de NRC-lezers thuis op een bijna persoonlijke manier kennis met de macht, met de poppetjes op het Binnenhof; politici bleken net mensen. In de lange reeks van portretten uit Den Haag neemt zijn foto van een omhoogkijkende, toenmalige minister-president Joop den Uyl een bijzondere plaats in. Meer, het was dit beeld uit 1973 dat Mentzel naar de Olympus van de Nederlands fotojournalistiek bracht en hem voor altijd verbond aan de World Press Photo, want onderscheiden met de titel ‘Beste Nederlandse Persfoto’ van dat jaar. Het zijn zo mogelijk zijn gloriedagen; want aangekomen op het 'Huis van de goden' veranderde Mentzel eigenhandig de fotojournalistiek en maakte daar een krachtig medium met artistieke vrijheden van. Een lesje van de meester: ‘Een opvallende foto maken mag, maar de eerste les blijft: informatie geven.’ Ook sprak hij ooit: ‘Mensen moeten niet hoeven op te bellen om te vragen wat er op een foto nou eigenlijk te zien was.’

Zie de genoemde foto van Den Uyl, waarin een paar facetten uit Mentzels carrière samenkomen. Ja, hij fotografeert de macht. Ja, hij is de fotojournalist, of parlementaire fotograaf zo je wilt. Maar ook is hij hier de portretfotograaf - want Den Uyl op een dusdanige manier vastgelegd die iets over hem zegt. Het is dat genre – het portret - waarin Mentzel in de jaren die volgen excelleert. Toch sputtert hij ook nu tegen, omdat hij niet als dé portretfotograaf wil doorgaan, niet in een hokje wil zitten. En ergens heeft hij gelijk; hoewel zijn portretten in het oog springen, droeg hij ook enkele malen het uniform van de oorlogsfotograaf in de brandhaarden van de wereld, zoals de Golfoorlog, het roerige Belfast, Suriname waar een bloedige machtsstrijd gaande was, en de studentenprotesten in China. Mentzels naam duikt dan ook regelmatig op in buitenlandse kranten en tijdschriften als Newsweek, Time Life en The New York Times. Voor zijn werk is hij bovendien twee keer (1975 en 1980) onderscheiden met de Zilveren Camera van de Nederlandse Vereniging van Fotojournalisten (NVF). Nog een kroon: in 2007 nam hij de Grote Paul Huf in ontvangst, een fotoprijs die ten deel valt aan de fotograaf die volgens vakgenoten de beste fotograaf van dat jaar is.

Wat hem bij de uitoefening van vooral zijn portrettenwerk moet helpen, is zijn ontwapende vriendelijkheid, een eigenschap die hij tot in de finesse beheerst. Verblijf met hem in een ruimte en je voelt je al na een paar minuten op je gemak. ‘Daar denkt mijn vrouw anders over’, grapt Mentzel. ‘Nee hoor, mijn vrouw zegt juist dat je meer bereikt met vriendelijkheid dan met norsheid. En als ik met een foto iets wil bereiken, dan probeer ik dat via de vriendelijke weg. Ik geloof dat er tussen onderwerp en fotograaf wederzijds respect moet zijn, pas dan kan er iets ontstaan, pas dan kan je met elkaar een product maakt waar beiden tevreden over kunnen zijn.’

 

‘Het is 1980. Koningin Beatrix poseert op Paleis Lange Voorhout om een aantal beeldend kunstenaars de gelegenheid te geven haar te fotograferen of te tekenen. De kunstenaars hadden van de Koninklijke Nederlandse Munt de opdracht om een voorstel tot een ontwerp te maken voor de gulden. Mijn foto’s zouden, indien gewenst, door de kunstenaars gebruikt kunnen worden om als basis voor hun ontwerp te dienen. Ik scharrelde daar met mijn camera dus een beetje om Beatrix heen. De koningin is sitting, zoals dat zo mooi op zijn Engels heet. Poseren. De profielfoto is uiteindelijk gebruikt voor de Nederlandse (gulden) munt, naar een ontwerp van Bruno Ninaber van Eyben.’

 

 

‘De Golfoorlog (1990-1991) begon nadat de Iraakse leider Saddam Hoessein op 2 augustus 1990 het buurland Koeweit binnenviel. Vervolgens reageerden de Verenigde Naties met een aanval op Irak, operatie Desert Storm. Hier fotografeer ik Amerikaanse militairen die op een tank staan en naar donkere wolken in Koeweit kijken. Die luchtpartijen zijn ontstaan doordat de Irakezen bij hun overhaaste vlucht uit Koeweit veel oliebronnen hebben opgeblazen. Als fotograaf in een oorlogssituatie is de angst in je lichaam voortdurend aanwezig. Je weet nooit waar het gevaar vandaan komt.’

 

‘De vergankelijkheid van alles. In 1970 maakte ik mijn eerste reis naar de Verenigde Staten, en wel naar New York. Er bestond nog niet zoiets als securitycheck bij het betreden van een vliegtuig. Daar maakte ik deze foto van een helikopter boven Manhattan in de smog, met op de achtergrond de nieuwbouw van het World Trade Center, zijn twee 110 verdiepingen tellende torens, ofwel de Twin Towers. Nu zijn de torens verdwenen en ben je uren bezig om door allerlei veiligheid controles heen te komen om een vliegtuig binnen te komen.’

 

Rijksmuseum

Terug naar het Rijksmuseum, waar sinds 2011 ruim bijna drieduizend historisch-interessante foto’s van Mentzel uit de periode 1965–2010 liggen. ‘Deels geschonken, deels verkocht.’ Mentzel licht toe dat hij met een deel van de opbrengt een fotofonds heeft opgericht dat gelieerd is aan het Amsterdamse museum. Doel van dit fonds is de rijke collectie historische persfoto’s en fotojournalistiek van het Rijksmuseum online toegankelijk en zichtbaar gemaakt voor een groot publiek, waaronder zijn eigen werk. Overigens bevinden zich in nationale beeldcollectie De Atlas Van Stolk in zijn woonplaats nog eens bijna 1.200 van zijn foto’s. Het Nederlands Fotomuseum op zijn beurt beheert het negatief- en dia-archief van Mentzel. Het zegt nog maar eens iets over het aantal malen dat Mentzel ontspanknop wist te vinden.

Over die ontspanknop gesproken: grappig zijn Mentzels eerste ervaringen met de opkomst van de digitale camera. In een eerder gesprek met schrijver dezes bekende hij dat de paniek toesloeg toen alles opeens digitaal moest. Mentzel: ‘Ook de doka op de redactie verdween, iets waar ik me lang tegen heb verzet. Want wat als de koningin in het water valt en iemand heeft daar een filmpje van?’ Mentzels protest was ingegeven door ongeloof, maar ook omdat het hem ontbeerde aan ‘digitale vaardigheden’. Zijn foto’s verdwenen, zoals hij het zelf treffend omschreef, in de ‘onzichtbaarheid van schijfjes en schijven’, wat door een slechte rubricering ‘voor geen meter werkte’. Hij schoot om die reden nog heel lang dubbel, negatief en digitaal. ‘Kon me niet voorstellen dat het anders kon.’ Alles veranderde toen Mentzel, die nooit een technische fotograaf is geweest, ontdekte dat met een digitale camera alles automatisch kan. Overigens schoot hij eenmaal gewapend met een digitaal apparaat heel geconditioneerd vaak maar 36 foto’s, het standaardaantal foto's dat met een analoge kleinbeeldfilm waren te maken. Dat was toen, inmiddels heeft hij zijn mening bijgesteld en noemt hij het een geweldige ontwikkeling. ‘Fantastisch wat er nu allemaal op dat terrein gebeurt. Ook ik, zelfs op mijn oude dag, pluk daar de vruchten van. Onlangs was ik weer eens in New York, mijn favoriete stad, en dan maak ik tal van foto’s. Gewoon met mijn telefoon. Niet te geloven hoe knappe camera daar op zit.’

Vincent Mentzel biedt een aantal foto’s uit zijn archief, waaronder de vijf hier afgebeelde, te koop aan voor lezers. Ga daarvoor naar www.vincentmentzel.nl of mail naar office@vincentmentzel.nl.

 

Lees hier ook:

https://www.digifotopro.nl/interview-met-sportfotograaf-martijn-pauw

https://www.digifotopro.nl/insta360-go3-mini-actiecamera

afbeelding van Redactie DIGIFOTO Pro

Redactie DIGIFOTO Pro | Redactie

Bekijk alle artikelen van Redactie